Leven met een Dwangstoornis

Wim Kieft flikt het weer. Na zijn coming-out als beroemde voetbaljunk kraakt hij in zijn tweede boek een nieuw taboe: het hebben van dwanggedachten. Ook Inge (61) weet er alles van. Door: Nicolline van der Spek, foto: Julie Blik

“Als ik zwaar zit, ga ik plukjes haar knippen. Vroeger deed ik dat nachten lang. Nu doe ik het ook nog af en toe. Ik ga ‘s middags in mijn haar zitten voelen en voel allemaal plukjes. Dan loop ik naar de keukenla voor het hobbyschaartje en ga ik beginnen. ‘s Avonds om 11 uur ben ik nog met het schaartje bezig. Ik knip hele kleine stukjes weg natuurlijk, anders ben ik zo kaal. Het gaat echt om millimeters. Tijdens het knippen komt er altijd een stem: Inge stoppen! Niet doen, niet doen! Dan loop ik terug naar de keuken, leg ik het schaartje terug in de la en ga ik op de bank zitten. Twee minuten later ren ik naar de spiegel en zie ik toch weer een plukje. Dan pak ik het schaartje weer op en haal ik de gekste fratsen uit om toch nog dat ene plukje te kunnen knippen. Ik ben heel lenig. Op het laatst sta ik helemaal met mijn armen door elkaar om erbij te kunnen. Dan leg ik het schaartje weer terug en ga weer op de bank zitten. Tot ik weer een plukje voel. Dat gebeurt wel veertig keer achter elkaar. Het schaartje wint altijd. De drang om te knippen is zo sterk. Ik ben als kind misbruikt en hoor allemaal tonen in mijn hoofd. Als die tonen heel schel worden, ga ik knippen. Tijdens het knippen hoef ik nergens anders aan te denken. Dan ben ik zo gefocust op die plukjes. Ik knip als het ware de pijn weg.”

Groot taboe

Zoals Inge zijn er meerdere deelnemers binnen De Regenboog Groep die lijden aan een dwangstoornis, maar anders dan Inge durven maar weinig mensen ermee naar buiten te komen. “Er is vaak veel schaamte”, aldus Monique Al, coördinator Informele Zorg. Mensen praten makkelijker over een depressie, heeft ze gemerkt, dan over een dwangstoornis. Een verklaring heeft ze ook: “Een depressie kan overgaan, een dwangstoornis in principe ook, maar het is wel een stuk hardnekkiger en lastiger te behandelen. Het gaat ook vaak gepaard met angst, dus dat maakt erover praten nóg moeilijker.”

Des te welkom is De Terugkeer, het tweede boek van Wim Kieft. Een beroemde voetballer die openlijk toegeeft last te hebben van dwanggedachten. Kieft zegt ‘s nachts een paar keer zijn bed uit te gaan om te controleren of hij de kaarsen wel heeft uitgedaan, de kranen heeft dichtgedraaid en zijn leesbril goed heeft gelegd: met de glazen naar boven. “Zelfs als ik de kaarsen de hele dag niet heb aangestoken, dan nóg kan ik bij mezelf denken: ik zal me toch niet vergissen en ze toch hebben aangestoken? Hup, daar ga ik alweer.” (Uit: De Terugkeer, Michel van Egmond). Een andere obsessie is de schoenveter. Kieft zet zijn schoenen liever niet in de kamer, valt te lezen in zijn boek. Hij plaatst ze in de gang. Maar dan komt ineens die gedachte: zit de schoenveter nou onder de zool? Niet belangrijk. Toch gaat hij kijken. Een paar keer zelfs.

Franse slag

In Nederland kampen naar schatting 250 duizend mensen met een dwangstoornis, ook wel OCD genoemd, naar de Engelse term obsessive compulsive disorder. De eerste symptomen van dwang komen vaak al op jonge leeftijd voor. De dwangstoornis wordt meestal het duidelijkst zichtbaar tussen het 20e en 25e levensjaar. Onbehandeld kan OCD jaren duren. Wanneer je denkt dat je een dwangstoornis hebt, is het aan te raden om zo vroeg mogelijk hulp te zoeken.

Kieft zocht hulp bij Menno Oosterhoff (1955), de psychiater die zelf lange tijd heeft geworsteld met een dwangstoornis en van wie De Regenboog Groep een mooi interview heeft staan op haar website.

Menno Oosterhoff

Volgens Oosterhoff is het verstandig wanneer je dingen doet met de Franse slag. “Durf nonchalant te zijn en beschouw je dwanggedachten als ruis. Wat je vooral niet moet doen is gehoor geven aan je compulsieve gedachten. Doe je dit wel, dan wordt de onrust alleen maar groter. Vergelijk het met jeuk. Door te krabben wordt de jeuk alleen maar erger. Je gaat op den duur ook nog eens twijfelen aan je eigen waarneming: ‘Heb ik nu wel of niet het gas uitgedraaid, de kaarsen uitgeblazen en de kranen dichtgedraaid?'” Dit is ook de reden, aldus Oosterhoff, waarom piloten hun apparatuur in de cockpit maar één keer mogen controleren. “Wat mensen met dwang doen is alsmaar controleren, controleren, controleren, maar eigenlijk raak je op die manier afgestompt voor de geruststelling van de controle. De geruststelling dringt niet meer door.” (Uit: De Terugkeer).

Menno Oosterhoff schreef een boek over dwang en noemde dit treffend Vals Alarm. Het boek is een aanrader voor iedereen die dwang beter wil leren begrijpen. Het geeft inzicht in de achterliggende mechanismen en biedt helpende inzichten. Belangrijkste boodschap: leer de onrust te verdragen.

Erover praten

Wat ook helpt, is erover praten. Inge krijgt sinds afgelopen zomer wekelijks bezoek van Elmi, een vrijwilliger van De Regenboog Groep. Ze vertelt: “Ik verheug me er altijd op. Want samen doen we leuke dingen, maar Elmi is er ook op moeilijke momenten. Op vrijdagmiddag heb ik altijd therapie. Dat kan pittig zijn. Na afloop belt ze me altijd even op om te vragen hoe het is gegaan en hoe ik me voel. Ik woon alleen en dan kan ik toch aan iemand mijn verhaal kwijt. Dat steunt me echt.”

Wim Kieft, De Terugkeer. Michel van Egmond, uitgeverij Overamstel

De Regenboog Groep zet zich al meer dan 20 jaar in voor mensen met psychiatrische problemen en behoefte hebben aan contact. Dat doen we door het tot stand brengen van maatjescontact tussen een vrijwilliger en een deelnemer. Iemand zoals Inge helpen? Kijk eens hier wat de mogelijkheden zijn!

Dit verhaal is gepubliceerd op de wesbite van De Regenboog Groep