Maandagmiddag in Jamaica

We rijden door Trenchtown. Een wijk in Kingston waar je als toerist helemaal niet hoort te komen, want elk weekend shoot outs. Maar ja, had Bob Marley er niet gewoond, de legendary King of Reggae. Mister Rastafari himself.  Je weet wel de man met de meest sexy bovenbenen ter wereld.  De honorable Robert Nesta Marley. Die dus.

Wit als we zijn rijden we richting Second Street. De taxichauffeur stopt voor het huis in de culture yard, waar alles nog staat zoals het stond: Bob’s eenpersoonsbed bijvoorbeeld, dat vaker dienst deed als tweepersoonsbed als je het mij vraagt, en onder een afdakje zijn lichtblauwe VW-busje, dat er wat treurig bijstaat, namelijk totaal verroest. Buiten zit een groepje Duitse toeristen te blowen.

Tegenover het huis van Bob Marley wordt er door kinderen gevoetbald op een zanderig veldje. De meesten trouwens op blote voeten. Heel even ben ik terug in de jaren zeventig. De tijd dat de drie beroemde Adidas-strepen nog geen retro waren. Dan, tot mijn stomme verbazing, rijdt er een legerjeep de straat binnen met daarin drie zwaar bewapende mannen in kogelvrije vesten. Ik snel terug naar de auto, en probeer het gezicht van de taxichauffeur te lezen. Everything Irie, zegt het gezicht, wat zoiets betekent als niks aan de hand.  Het leger patrouilleert altijd op maandagmiddag, ook op dinsdagmiddag trouwens.

Ik knik en kijk om me heen. Er wordt niet meer gevoetbald. Ook de Duitse toeristen zijn verdwenen.  We moesten maar eens gaan. Had Marley niet ook up town een huis? Hope Road. Sjieke diplomatenbuurt.

Het huis is nu museum. Het eenpersoonsbed heeft plaatsgemaakt voor een groot tweepersoonsbed, de trap kraakt (Marley rende hem elke dag een half uur op en af bij wijze van training) en ging dan onder een boom in zijn tuin gitaar spelen. Dit tot grote ergernis van zijn buren, die vrijwel elke dag de politie op hem afstuurden. Lijkt me in retrospectief behoorlijk pijnlijk om die buurman te zijn.

Ook pijnlijk: op het terrein staat een soort tuinhuis met daarin een oude grijze Rastafari. Voor een paar dollar kun je de oude grijze Rastafari een handje geven en een paar vragen stellen. Blijkt het Georgie te zijn uit No Woman, No Cry, de man die het vuur brandende hield:

Said I remember when we use te sit, in the government yard in Trenchtown, and then Georgie would make the fire light, while the log wood burnin through the night.

One handshake away, denk ik en pak mijn portemonnee. Terwijl ik de man een handje geef, heb ik me nog nooit zo wit gevoeld.