Met de klok mee

Willy Schweizer – zelf ronder dan zijn dikste horloge – leidt ons door Musee JeanRichard. Zijn museum in het Zwitserse La Chaux-de-Fonds is nog niet helemaal klaar, legt hij uit, maar daar moeten we maar een beetje doorheen kijken. Het is er vooral erg clean. Alles glimt, zodat je vanzelf gaat fluisteren. Ik word een beetje zenuwachtig, ook van meneer Schweizer zelf, die er duidelijk geen zin in heeft om ons rond te leiden. Dus stel ik hem maar een triviale vraag. Waar komt het woord ‘horloge’ eigenlijk vandaan? (*)

Dat weet Herr Schweizer niet. Hij schaamt zich er zelfs niet voor. En dat voor een telg uit de haute horlogerie. Zuchtend, alsof hij net copieus heeft geluncht, loopt hij door zijn museum, dat meer een showroom is en daarom ook nooit een leuk museum gaat worden, vrees ik. Wel leer ik dat het polshorloge pas in de 20ste eeuw – de eeuw van de haast – populair werd. Mede door de piloten tijdens de Eerste Wereldoorlog. Een zakhorloge uit je broek vissen is zo lastig als je net aan het bombarderen bent.

(*) Het woord ‘horloge’ komt van twee Griekse woorden. ‘Hora’ dat ‘uur’ betekent en ‘legein’ dat ‘tellen’ betekent. Een horloge is dus niets meer dan een urenteller.