Wijnmekka Cahors

Home

Dit verhaal is geschreven door Nicolline van der Spek | Freelance schrijver | Inzetbaar voor: online copy * jaarverslagen * reizen/travel * interviews * achtergrondverhalen * SEO * commercieel * redactioneel * nieuwsbrieven –  contact?

Foto: Martin van Lokven

Nominatie Aad Struijs Persprijs 2007. Uit het juryrapport: In een relatief compact artikel worden lezers wegwijs gemaakt in zowel het wijnproeven in de Cahors als in de streek zelf. Je zou meteen naar Zuid-Frankrijk willen afreizen. Geschreven met vakkennis, oorspronkelijke invallen en een snelle, hier en daar vlijmscherpe stijl.’

Wijnreis

DE MONUMENTALE CAHORS

Honderd kilometer boven Toulouse wordt Frankrijks oudste wijn gemaakt. ‘Wijn met spierballen’, aldus een kenner. En inderdaad, een Château Pineraie slobber je niet zomaar weg. Daar moet je echt wat bij eten. Foie gras bijvoorbeeld. Of truffels. Het gulle leven langs de Lot.

Streekgerechten. Tricky. Zeker in deze regio, die behalve om zijn wijnen bekend staat om zijn nekjes, niertjes en maagjes. Vileine kaasjes vind je er ook in overvloed. En foie gras natuurlijk. Bij elke hap verwacht ik een nekschot van Stichting Wakker Dier, al hoor ik ook de galm van de voorstanders: ‘Die ganzen hebben een prachtleven, alleen de laatste twee weken is het een beetje… nou ja, afzien.’ De volgende dag gaan we op bezoek bij een ganzenleverboerderij in de buurt van Puy l’Évêque. Ik zie de trechters. Ik zie de ganzen. De stakkers zijn nog maar 10 dagen oud. Over vijf maanden zijn ze aan de beurt. Deep throat. Natuurlijk gaat het er bij ons net zo erg aan toe in de bio-industrie – zes kippen op een postzegel – maar toch.

We tafelen in het goudverlichte restaurant Le Balandre in Cahors, de wijn-hoofdstad van departement de Lot. Naast ons zit een ouder echtpaar. Mevrouw heeft een hondje op schoot. Achterin dineert Karl Lagerfeld, maar dan de Simon Vinkenoog-variant. Buiten stroomt de Lot. Langs haar oevers en de hoger gelegen terrassen gebeurt het. Daar zoeken de wortels van de wereldberoemde Malbec-druif naar water om vervolgens jarenlang te rijpen in de honderden kelders van dit wijnmekka. De Cahors. Het gebied van knoestige eiken en statige platanen. Maar ook van de Sint Jacobsschelp; de legendarische pelgrimstocht naar Compostela loopt dwars door de stad. We ontmoeten een aantal pelgrims op de markt tegenover de kathedraal. De dag is jong, ze stralen nog. Wat zullen ze inkopen voor onderweg, vraag ik me af. Voor 15 euro koop je hier 0,3 gram saffraan. Het kostbare krokusje groeit in de Cahors. Net als de tot een mythe geworden ‘zwarte diamant’. De Lot is één van Frankrijks voornaamste truffelproducerende departementen. De magische paddestoel parfumeert op deze druilerige dinsdagavond onze gepocheerde eieren, les oefs Pierre Marre, de specialiteit van het huis, mind you. Ondertussen laten we ons door de sommelier verrassen op de beste wijnen van de streek.We beginnen met een Domaine Belmont, aldus Laurent. Tot mijn verrassing een witte wijn. Ik had begrepen dat langs de Lot louter rode druiven werden geteeld. De wijnen van de Cahors zijn zelfs zo donker dat ze ‘zwarte wijnen’ worden genoemd. Niet dus…

Laurent laat me het etiket van de fles lezen, kijkt me verwachtingsvol aan en schenkt mijn glas in. Proeven. God ja, dat is waar ook: ik moet proeven. Of nee, ik moet juist niet proeven. Ben Bles had me nog zo gewaarschuwd; in een restaurant is proeven not done. Proeven doe je in een wijnkelder, aldus de alom geprezen wijngoeroe van de ANWB, niet in een restaurant. In een restaurant gaat het om de zuiverheid van de wijn, niet om de smaak. Het volstaat om te ruiken, herinner ik me net op tijd. Zou ik hier een beetje interessant gaan zitten klokken, dan weten ze in de keuken genoeg: jongens, een nono op tafel zes.

Spierballen

Twee etiketten later kleurt de wijn in mijn glas eindelijk rood en zijn we in mijn lekenoptiek waar we zijn moeten: bij de echte Cahors. Rijk en gul in de mond. Vettig, complex. Full body of zoals ze hier zeggen: ‘fool buddy’.

Wijn met spierballen’, aldus Ed en vervolgt: ‘Een Cahors bestaat voor mininaal 70 % uit Malbec-druiven. Cépages zijn er ook, maar de meeste Cahors-wijnen zijn ‘aangelengd’ met Merlot-druiven. Dit tot grote ergernis van de lokale bevolking. Merlot – zo zeggen ze hier – gooi je maar in je yoghurt, niet in je wijn. Dat is heiligschennis.’ Ik ben in gesprek met wijnliefhebber Ed, die samen met zijn vrouw Ineke een camping runt in Duravel. De Nederlander heeft opvallend veel verstand van wijn. ‘Hoe dat komt? Al mijn buren maken wijn,’ lacht Ed. Ze zullen hem nooit het precieze geheim vertellen, maar na achttien jaar kamperen tussen de wijnstokken, heeft hij hier en daar de nodige kennis opgedaan. ‘De Malbec-druif is een krachtige druif’, gaat Ed verder. ‘Hij heeft als het ware een leren jasje aan en dat maakt hem krachtig.’

Overigens is de kwaliteit van de Cahors-wijnen de afgelopen vijftien tot twintig jaar sterk verbeterd, vindt Ed. Zijn vrouw Ineke – ook een liefhebber – knikt bevestigend.

Ed: ‘Een goede Cahors? Die bestaat naar mijn smaak voor 100 % uit Malbec-druiven en is van oude wijnstokken gemaakt, tenminste 50 jaar oud. En dan niet van wijnstokken die dichtbij de rivier staan met van die dikke druiven. Nee, een wijnstok moet je tarten. Hoe schraler de grond, des te beter de wijn. Geloof mij: goede wijn wordt op het veld gemaakt, niet in die schuur. Buiten gebeurt het. Daar wordt de kwaliteit bepaald. Door eindeloos te schoffelen, kilometers lang. Bladbeheer, het knippen van de wortels, de groene oogst. Hoe meer werk er buiten is verricht, des te beter de wijn. Ken je de wijnen van Stéphan Azemar? Een schitterend verhaal. De man was architect, maar gooide zes jaar geleden radicaal het roer om. Hij werkte zich een slag in de rondte om goede wijn te maken, maar zijn eerste oogst was niet te drinken: zu-huur! Nu wint hij met zijn ‘Clos d’un Jour’ allerlei prijzen en heeft hij zelfs twee sterren in de Le guide Hachette des vins.

Eeuwenoude wijn

Eeuwenlang was de Cahors de beroemdste en meest gevraagde wijn uit Frankrijk, maar in 1878 vernietigde de druifluis bijna alle wijnstokken van de in totaal 40.000 hectare wijngaard. Door vervolgens met verkeerde onderstammen verder te gaan telen om toch aan de grote vraag naar Cahors-wijn te kunnen voldoen, zakte de kwaliteit naar die van een eenvoudige ‘Vin du Table’. Pas na 1947 hebben enkele fanatieke wijnboeren voor de comeback van de Cahors gezorgd.

Momenteel telt de streek nog maar 4400 hectare wijngaard. Een lachertje voor de bulk-producerende Merlot-telers uit Chili. ‘Maar die wijn smaakt dan ook naar onze watertomaten’, relativeert Ben Bles. Hij neemt het graag op voor de vijfhonderd hard werkende wijnboeren in de Cahors. De opbrengsten van hun kabouterkavels zijn laag, maar ze leveren wel kwaliteit.

Geen rijkdom dus. Op twee uitzonderingen na. Prins Hendrik van Denemarken heeft in Luzech een Château, Alain Dominique Perrin, de oud-directeur van Cartier, in Caillac. In 1980 liet de man van het blinkende goud zijn oog vallen op Château Lagrézette, een kasteel uit de vijftiende dat verscholen ligt tussen de wijnstokken. Blair heeft er geslapen, maar ook goede vriendin Tina Turner. Gepassioneerd als hij is, werd Perrin onmiddellijk voorzitter van de ‘Union Interprofessionnelle du Vin de Cahors’. In die functie probeerde hij alle boeren te laten samenwerken. Het is hem niet gelukt. ‘Commercie is hier een vies woord’, vertelt Ed. Les 2 voor mensen die barsten van het geld en net als Perrin van plan zijn zich hier te vestigen: rijd vooral niet in te poenerige auto’s rond.

Vernieuwen. Ook daar houden ze niet van in het zuidwesten van Frankrijk. De Cahors is een conservatieve streek. In 2001 startte Cécile Nominé Rivault een wijnbedrijf in Duravel. De oenologe wilde de eeuwenoude Cahors in een nieuw jasje steken, getuige ook het etiket van haar flessen dat me aan het poppetje ‘la linea’ doet denken, maar haar vernieuwingsdrang werd haar niet in dank afgenomen. Kom niet aan onze Cahors! Cécile: ‘We staan nu op de kaart van een paar restaurants. Die mensen steken echt hun nek uit.’

Vijf generaties

Jean-Luc Burc (54) is hier dé man: vijfde generatie in de rij Château Pineraie-makers. Een bedrijf dat is opgericht in 1816. Kijk, dan tel je mee. Zijn beide dochters Anne (studente oenologie) en Emmannuelle (bijna klaar met haar marketing-opleiding) staan in de startblokken om de zaak over te nemen. En ook voor de zevende generatie is gezorgd. Trots toont Jean-Luc de foto’s van zijn kleinkinderen, terwijl hij ons rondleidt door zijn bedrijf.

Hoeveel liter wijn gaat er nou in zo’n tank? vraag ik met pen en papier in de aanslag. ’22.000 liter’, antwoordt Jean-Luc. ‘Genoeg voor één persoon per jaar,’ voegt hij er met fonkelende pretoogjes aan toe. Ik noteer driftig, want neem alles serieus. Natuurlijk had Jean-Luc bij binnenkomst al door dat hij met een nono te maken had: de nono van tafel zes. Toen Ben Bles me vroeg wat voor wijn ik normaliter drink, antwoordde ik: ‘witte’. En ook hier, in de kilometers lange wijnkelders van de beroemdste châteaus ter wereld blunder ik aan één stuk door. Ik noem het eerste de beste wijntje dat ik proef ‘lekker’. FOUT! Vind nooit het eerste wijntje lekker. Zeg hooguit dat het redelijk bij je karakter in de buurt komt of iets dergelijks. Houd het vaag. Noem de wijn elegant, complex of interessant, maar zeg nooit dat een wijn ‘lekker’ is.

Of juist wel? Voor Jean-Luc en zijn twee dochters hoeft die regen aan bijvoeglijke naamwoorden niet. Waarom práten over wijn? Hun adagium is simpel en gaat al 5 generaties mee: ‘la vérité est au fond du verre.

En zo vlieg je al snel met tien kilo overbagage terug naar huis. Inderdaad, de volgende keer met de auto.

Stel u loopt een willekeurige wijnkelder binnen en heeft werkelijke geen idee wat u moet vragen en vooral niet vragen. Leer dit uit uw hoofd:

  1. Vraag naar de opbrengst. Wordt er meer dan 45 hectoliter per hectare geoogst, dan wordt het bulk.

  2. Vraag vervolgens hoeveel druivensoorten men verbouwt. En dan de crux: vraag of men deze verschillende druivensoorten met elkaar vermengt. Nog slimmer: vraag of de oogst van verschillende soorten stukjes land met elkaar worden vermengd tijdens het proces van wijn maken. Het gaat dan wel om dezelfde druivensoort, allemaal een Malbec bijvoorbeeld, maar de ene Malbec zag het daglicht op een stukje land bij een berg, de ander bij een rivier en weer een ander bij een stukje terrein waar de zon niet zo goed staat. Gooit u dit allemaal bij elkaar – is de hamvraag – of houdt u de oogst van de verschillende stukjes land apart bij het vergisten en de verwerking? Is dit laatste het geval, dan heb je met een vakman te maken.

  3. Vraag of het bedrijf ook witte wijn maakt, want witte wijn maken is tien keer moeilijker dan rode wijn, vanwege de kans op infecties.

  4. Stel in godsnaam geen vraag over hout. Dat is zo achterhaald. Tegenwoordig wordt het sap vergist op roestvrij staal, veel hygiënischer dan hout.

  5. Vraag of ze zelf hun flessen afvullen of dat ze een rijdende bottelwagen laten komen. Dit laatste kan de kwaliteit negatief beïnvloeden.

  6. Vraag hoeveel zwavel – een conserveringsmiddel – in de wijn zit. Ja, stel vooral deze vraag. Dan weet men in de kelders genoeg: een kenner! Het totale gehalte zwavel mag overigens nooit hoger liggen dan 120 milligram per liter.

  7. Vraag naar de Fiche Technique. Want al op papier zie je of de wijn goed is of slecht.

 

REIZEN Magazine, ANWB