Een dag op de Zorgboerderij

Geen drukte, geen demonen. Maar eindeloos laagland en heel veel dieren. Werken op een zorgboerderij. Wat doet dat met je? ‘Hoor dan… die stilte.’

Tekst: Nicolline van der Spek; foto: Free Images.

‘Ik ben eigenlijk helemaal geen stadsmens’, biecht Gijs op. ‘Ik kom oorspronkelijk uit Bilthoven: allemaal bossen. De stad is echt verschrikkelijk met al die toeristen. Helemaal als je papier aan het prikken bent.’ John (rode bril) knikt instemmend: ‘Van dat prikken word je hartstikke gestrest. Moet je ook nog zo’n hesje aan. Dus maakt iedereen de hele tijd flauwe opmerkingen. Hier heb je met niemand te maken. Alleen met de dieren.’
Gijs loopt ondertussen naar de kippen en kijkt om zich heen. ‘Hoor dan, die stilte… daar word ik zo rustig van.’
Zo rustig als hij nu is, zo gehaast was hij nog vanmorgen. ‘Ik moest heel hard fietsen om het busje nog te halen. Ik had een afspraak bij de GGD, maar om negen uur staat het busje bij de Nieuwmarkt. Het busje wacht misschien een paar minuten, maar langer niet.’ ‘Anders blijf ik wachten’, komt Linda tussenbeide, die elke ochtend de jongens uit de stad ophaalt.

Hier heb je met niemand te maken. Alleen met de dieren.

Luisterend oor
Samen met haar man Piet runt Linda zorgboerderij de Eilandstal in Broek in Waterland, waar onder meer 75 kippen rondlopen, veertig koeien en zo’n honderd schapen. Vandaag zijn er tien man meegekomen. Iedereen verzamelt zich in de kantine. Bennie geeuwt, Albert volgt. De rest neemt nog maar eens een slok van zijn koffie. Haast lijkt er niet te zijn. Piet en Linda hebben geen melkkoeien. Dat scheelt.
‘Wat gaan we doen vandaag?’ vraagt Robert, terwijl Zeke een pakje kattenvoer uit zijn jas haalt en het op tafel legt. Het voer is voor Rotti, de kat des huizes die bij iedereen even op schoot gaat zitten om geaaid te worden.
‘De kippen moeten verhokt worden’, zegt Piet. Kennelijk weet iedereen precies wat hij moet doen, want meer uitleg hoeven de jongens niet. Sommigen komen hier al jaren. Vroeger vijf tot zes keer in de week, maar door bezuinigingen nu nog maar twee dagen in de week. Jammer, vindt Piet. ‘Zo raak ik ze kwijt. Niet zelden aan justitie. Veel jongens komen in de stad toch in de verleiding.’
Behalve afleiding biedt Piet een luisterend oor. ‘Als er problemen zijn, dan help ik. Dan bel ik naar instanties bijvoorbeeld of ik luister naar hun verhalen. Dat hoort erbij, vind ik.’ Ondertussen snijdt hij pakjes shag doormidden met een groot broodmes. ‘Ook dat is minder geworden’, lacht hij. ‘Vroeger kreeg iedereen naast een tientje per dag een pakje Van Nelle shag. Nu nog maar een half pakje RUBA.’

Behalve afleiding biedt Piet een luisterend oor: als er problemen zijn, dan help ik.

Schapen tellen
Wat niet wegbezuinigd kan worden is het landschap. Broek in Waterland bevindt zich in de achtertuin van Amsterdam. Hollandser kan niet. Het laagland, de kiekedieven en wolken als geklopte slagroom van vers gemolken blaarkoppen. Bleekgroen en drassig. Welkom in Waterland, waar menig Amsterdammer in het weekend naartoe fietst om te ontsnappen aan de stadsdrukte. Ook de jongens komen er tot rust. Eggie en John zijn de schapen aan het tellen. Samen met Robert. ‘Die schapen met die gele konten zijn pas gedekt’, vertelt John alsof hij geen stadsjongen is maar een boerenzoon. ‘Het is zo lekker om even met iets anders bezig te zijn dan waar je normaal mee bezig bent’, vertelt hij. John en Eggie zijn een stel. Ze wonen in Osdorp. ‘Waar we thuis mee bezig zijn? Dat hoef ik  toch niet uit te leggen…’, lacht John, die al jaren drugsverslaafd is. Beiden vinden het jammer dat ze nog maar twee dagen per week op de boerderij mogen werken. Eggie: ‘We komen hier helemaal tot rust, weet je.’ Een wekker hoeft ze niet te zetten om op tijd op haar werk te komen: ‘Ik ben altijd heel vroeg wakker.’
Robert moet wel een wekker zetten, maar dat doet hij graag. ‘Door hier te werken heb je toch iets van regelmaat in je leven’, zegt hij, terwijl hij naar de varkensstal loopt. Hij pakt een grote schop en begint de stal uit te mesten. Zwaar werk, maar daar is Robert niet vies van: ‘Als ik ergens aan het werk ben, doe ik het graag goed. Anders kun je net zo goed thuisblijven.’

Je hoofd leegmaken
Ook Zeke neemt zijn werk serieus. Hij gaat over de kippen vandaag. Zeke is nu twee maanden clean en voelt zich herboren. Met twee lege emmers loopt hij het erf over. Hij gaat eieren rapen. Eerst die van de bruine kippen, daarna die van de witte. De eieren van de witte kippen zijn voor de Voedselbank. Hij is nog niet zo lang geleden vrijgekomen en wil echt iets van zijn leven gaan maken. Sowieso wil hij blijven werken en stiekem hoopt hij op een relatie: ‘Ik ben best eenzaam.’
Aan ander werk, denkt hij niet. ‘Nee, ik wil hier blijven. Ik ben hier happy. ’s Winters toen er een keer sneeuw lag op de bevroren sloten, zijn de schapen weggelopen. Sommigen waren helemaal richting Monnickendam gelopen. Wij er met zijn allen achteraan. Zo mooi was dat. Met ander werk zou ik dit echt missen: de natuur en de mensen die ik hier heb leren kennen. Piet zou ik al helemaal niet willen missen. Ik ken niemand met zoveel geduld als Piet.’
Niet veel later loopt hij met 29 eieren naar de kant van de weg, waar de eieren te koop worden aangeboden. Aan het begin van het erf passeert hij een bord met wel 30 tegeltjes. Een hobby van Linda. Eén van de tegelwijsheden is wel heel toepasselijk voor de rust die de jongens vinden op de zorgboerderij: ‘Worry is like a rockingchair, keeps you busy, but never gets you anywhere.’ Aanpakken is hier het devies: met je voeten in de modder om je hoofd leeg te maken.