Erover praten sleept me erdoorheen

Aardbevingsslachtoffer Nicole van Eijkern (56) uit Appingedam heeft een lange weg achter de rug. Het jarenlange wachten op een nieuwe woning, het voortdurende wantrouwen van de NAM en de overheid. Het is onder haar huid gaan zitten. En daar wilde ze met iemand over praten.

“Je hebt hier in Groningen best veel hulpverleners, tot bouwbegeleiders aan toe, maar die missen vaak dat laatste stuk. Ze zijn vooral oplossingsgericht bezig en hebben geen ruimte om aandacht te geven aan wat het met je doet. Geestelijke verzorging is heel belangrijk, het gaat niet over hoe je iets oplost, het gaat over je bestaan. Het gaat over jou als mens.”

“Toen ik in de fase kwam dat het oude huis zou worden gesloopt en het nieuwe huis zou worden gebouwd, voelde ik me zo verloren en intens verdrietig. Ik had gehoord over het GVA (Geestelijke Verzorging Aardbevingsgebied). Via hen ben ik in contact gekomen met humanistisch geestelijk verzorger Marjo van Bergen. Ze heeft me geleerd compassie te hebben met mijn nieuwe leven en voert gesprekken met zachtheid. Erover praten sleept me erdoorheen.”

“Ik doe ertoe als mens. Dat inzicht heeft Marjo me gegeven en dat gun ik alle Groningers die worstelen met existentiële vragen. Na jaren knokken en gemangeld worden, denk je namelijk op een gegeven moment: mag ik er wel zijn? Doet mijn leven er eigenlijk wel toe? Daar zou wat mij betreft veel meer aandacht voor moeten zijn, want wat er in Groningen speelt, gaat dieper dan scheuren in je huis. Het gaat over levens.”

“We wonen nu in een nieuw huis, een mooi huis, maar de ziel ontbreekt. Er is geen historie. Die ligt in ons vorige huis, waar mijn kinderen zijn opgegroeid. Het was een goed huis en stond er al honderd jaar. Gebouwd in 1920 heeft het alle stormen doorstaan tot nu. Tot de bevingen.”

Wat er in Groningen speelt, gaat dieper dan scheuren in je huis. Het gaat over levens.

“Ik keek weg. Het viel toch wel mee met die scheuren in de achtergevel, loog ik mezelf voor. Ze werden groter en groter en in 2014 was er geen houden meer aan en trokken mijn man en ik aan de bel. Eerst bij de NAM, want toen bestonden al die andere ‘circusacts’ nog niet. Het zou uitmonden in jarenlang duwen en trekken, eindeloos wachten op inspecteurs en stapels smoezen aanhoren: uw huis staat op slappe grond. Vandaar die scheuren.”

“Het sloopte me. De pijn zat ‘m vooral in dat alle door de overheid opgezette instanties zijn gebaseerd op wantrouwen. Het is juridisch ondertussen zo dichtgetimmerd dat iedereen er in is vastgelopen.”

“In de kern draait alles immers om geld. We zijn dan wel slachtoffer, maar we mochten er geen euro beter op worden, dat bleek telkens weer. Mijn man sloot zich er steeds meer voor af. Ik probeerde er het beste van te maken. Ook thuis. Naar vrienden en klanten toe hield ik me groot. Maar iedereen had heus wel door dat het niet goed met me ging. Ondertussen moest ik mijn bedrijf zien te runnen. Ik ben belastingadviseur en werk vanuit huis. Met het oog op mijn carrière wilde ik nog een specialistische opleiding doen. Daar ben ik mee gestopt. Mijn hoofd zat vol. De hele tijd was ik met het huis bezig. Ons huis. De plek waar ik zo gelukkig was met mijn gezin.”

“Het is niet te redden. Dat is wat ik hoorde. Twee techneuten. Ik weet het nog goed. Ze zaten tegenover ons aan de keukentafel, vlak voor de kerst van 2016, en deelden het mee alsof het een hele gewone mededeling was dat ons huis gesloopt ging worden. Toen knapte er iets.”

Tekst: Nicolline van der Spek, foto: David Vroom

Dit verhaal is gepubliceerd op de website van het Humanistisch Verbond.