Gardameer

Home

Dit verhaal is geschreven door Nicolline van der Spek | Freelance schrijver | Inzetbaar voor: online copy * jaarverslagen * reizen/travel * interviews * achtergrondverhalen * SEO * commercieel * redactioneel * nieuwsbrieven –  contact?

GEKUST DOOR HET LICHT

Kafka kwam er om te kuren, D.H. Lawrence voor de liefde en Maria Callas om uit te rusten. De vele toeristen die volgden vergeten we voor het gemak. Hongerig naar nostalgie laten we onze retro-reis verankeren in verhalen van dichters, dandy’s en sunglassed diva’s in Riva’s.

Mijn kennismaking met het Gardameer begint goed, op een windstille maandagochtend in september. Ik wandel over de kade van de kleine haven van Gargnano aan de westoever van het meer en kijk uit over het water met aan de overkant de hoge bergtop van Monte Baldo. Het is een traag ontwaken met spiegelglad water, gedompeld in een diepe slaap. Tot de zon haar kans ziet en er duizenden diamantjes opduiken, dansend in het licht.

Mijn gedachten dwalen af naar september 1912, vandaag precies honderd jaar geleden, toen de 27-jarige Engelse schrijver D.H. Lawrence met zijn zes jaar oudere minnares Frieda von Richthofen hier per schip arriveerden. ‘Two incredibly intense persons’, vertelt Richard Dury (65).

Dury was tot vorig jaar verbonden aan de universiteit van Bergamo als professor Engelse taal en letterkunde en weet me alles te vertellen over Frieda von Richthofen en haar ‘verboden’ gevoelens voor de zoon van een Engelse mijnwerker, die zou uitgroeien tot één van de grootste schrijvers van de twintigste eeuw. In Gargnano beleefde het stel de gelukkigste jaren van hun leven. Het bijzondere is dat het plaatsje nauwelijks is veranderd in honderd jaar. Het enige verschil met nu is dat er in 1912 nog geen autoweg was naar Gargagno. In de tijd dat Lawrence zich rond het Gardameer liet inspireren tot het schrijven van Twilight in Italy ging hier alles nog te voet of romantischer: per boot.

Mondain?

Ook nu zijn er bootjes. Het Gardameer laat zich bezeilen en bevaren met alle mogelijke schepen, inclusief klassieke zeilschepen, kleine roeiboten en grote ferry’s. Persoonlijk associeer ik het Gardameer met de Riva, de meest elegante motorboot ooit gebouwd is en dit jaar toevallig 170 jaar oud. Ik ben vastbesloten er tijdens onze reis één te zien. Bij voorkeur een Riva Aquarama, de Sophia Loren onder de Riva’s. Dit type Riva met onderdelen van Ferrari (!) was al in de jaren zestig een succes, maar zie je nog steeds varen. Een klassieker zou je kunnen zeggen. Net als het Gardameer zelf.

Al meer dan honderd jaar lokt het warme en zoete water van Lake Garda toeristen. Aanvankelijk kwam men er om te kuren, later om te flaneren en tegenwoordig om te kamperen. Dat laatste roept automatisch de vraag op hoe classy het Gardameer nog is? Komt de elite nog wel naar de oude ankerplaats? Waar zijn de verwende zomergasten? Maria Callas had er ooit een huis, maar waar zijn ze nu, de well dressed dandy’s en Donatella’s? Ja, mag het meer nog mondain heten?

Aan de oostoever met de vele campings moet je niet zijn. We proberen het aan de westoever bij de vele Grand Hotels van weleer. Het mooiste hotel ligt iets ten noorden van Gargnano: Gand Hotel Villa Feltrinelli. Deze roze villa ligt met haar voeten in het water en werd gebouwd in opdracht van de rijke Milanese familie Feltrinelli, die het pand gebruikte als zomerverblijf. Toen de villa in de oorlog door Mussolini werd geconfisceerd, trokken de Feltrinelli’s zich terug in Zuid-Italië. Later zijn er nog wel grote uitgeversfeesten gehouden. Pal na de oorlog richtte Feltrinelli een uitgeverij op, beroemd van onder andere ‘Dokter Zjivago’ (destijds verboden in Rusland). Het blijft een gek idee dat op de plek waar Mussolini ooit woonde, tout left-wing Italië over de vloer kwam om zich te laven aan elkaars links-intellectuele gedachtegoed, en vrouw ongetwijfeld. Althans, zo stel ik me de feesten van de Feltrinelli’s voor: als literaire bacchanalen, waarbij ons boekenbal verbleekt en Berlusconi zijn vingers zou hebben afgelikt.

Tegenwoordig gaat het er in Villa Feltrinelli in ieder geval een stuk rustiger aan toe. Het pand fungeert, zoals gezegd, als hotel. Richard Gere sliep er ooit. Ik bedoel maar… Toch willen Paul en ik er graag een kijkje nemen. De vraag is alleen: hoe komen we binnen? Het hotel is aan alle kanten ommuurd. Wel is er een hek. En waar een hek is, is een bel. Niet veel later praat ik tegen een camera. ‘Is het misschien mogelijk om een kop koffie te drinken?’ vraag ik. Het blijft even stil. Dan hoor ik iets. ‘Sorry’, zegt een onzichtbare vrouwenstem. Het hotel is fully booked. De onzichtbare vrouwenstem bedoelt natuurlijk iets heel anders: mensen zoals wij laten ze hier niet binnen. Dat is het deurbeleid: geen Lambo, geen toegang.

Leven van de liefde

Onze Lancia is inderdaad geen Lamborghini (goed gezien mevrouw), maar beschaamd hoef ik me niet te voelen, want met D.H. Lawrence en Frieda von Richthofen bevind ik me in goed gezelschap. Ook zij hadden geen rooie cent toen ze in 1912 aankwamen in Gargnano. Alles bij elkaar had het stel slechts 50 pond te besteden. En dat voor een hele winter! Waar ze van leefden? ‘Van de goodwill van de mensen uit het dorp’, aldus Richard Dury. ‘En van de liefde niet te vergeten!’

Dat de schrijver smoorverliefd was op zijn Duitse minnares is alom bekend.

De twee ontmoeten elkaar in maart 1912. Frieda komt uit een kleine Duitse aristocratische familie en is getrouwd met een professor aan de universiteit van Nottingham, waar ook de ontmoeting met Lawrence plaatsvindt. Beiden voelen zich onmiddellijk tot elkaar aangetrokken. ‘Ik ben gek op haar’, schrijft Lawrence op 23 april aan een vriend, gevolgd door: ‘Things are getting difficult.’

Complex is het zeker. Frieda is immers getrouwd en moeder van drie kinderen. Tegelijkertijd is ze, zoals de titel van haar biografie aangeeft: a Genius for Living. Dus als Frieda’s zus het liefdespaar adviseert naar Italië af te reizen om het verleden definitief achter zich te kunnen laten, twijfelt het stel geen moment. Ze gaan. Te voet! Over de Alpen!

Mijn fantasie springt onmiddellijk op hol bij dit verhaal. We schrijven 1912. Een verboden liefde met in de hoofdrol een beginnend schrijver, blozend van perverse invallen voor zijn latere romans. Hij loopt in de felle Alpenzon aan de zij van een langgerokte Duitse barones.

Frieda von Richthofen is een vrouw met een sterke persoonlijkheid, vertelt Dury. Iemand die brak met elk taboe van haar tijd. Voor ze Lawrence leerde kennen, had ze een affaire met de aan cocaïne verslaafde Otto Gross. Deze advocaat van de vrije liefde was een een leerling van Freud en leerde haar dat de liefde zich niet liet beteugelen.

Op 5 augustus, nog voor het ontbijt vertrekken ze… in the ‘dimmery-glimmery light...’ In totaal lopen ze 11 dagen door de bergen. Twee keer slapen ze in een hooiberg. In Trento nemen ze de trein naar Riva del Garda, dat toen nog tot Oostenrijk behoorde, maar volgens Lawrence ‘Italiaanser is dan een ijsjesverkoper’. Ze blijven er niet lang. Riva is te druk en te duur, vinden ze. Per stoomboot reizen ze af naar Gargnano, waar ze op 18 september arriveren en tot 11 april 1913 blijven in Villa Igeás op Via Coletta 44. Het huis staat er nog steeds.

‘Kijk’, zegt Richard Dury, en wijst naar de donkerbruine luiken op de eerste verdieping: ‘de slaapkamer.’ Zelden word je door een gids louter op een slaapkamer gewezen, maar in dit geval snap ik het wel. Hier gebeurde het, denk ik. Hier – achter deze luiken – lieten de ideeën voor Lady Chatterley’s Lover zich bevruchten, in de schoot van a strong-willed, indepedent minded, creative woman, die nog geen ei kon bakken. Onze Genius for Living slaapt graag uit, aldus Dury, en leest zich door de ochtend heen. Lawrence daarentegen staat elke dag om acht uur op. Hij werkt in het huishouden en aan zijn boeken, zo nu en terugkerend naar boven, waar zijn muze – gekust door de zon – in het kreukelige linnen vraagt of hij nog even naast haar komt liggen. Het boek dat ze aan het lezen was, valt niet veel later op de grond, vermoed ik zo. Met een harde klap.

Isola del Garda

Op dag twee brengt de retro-reis ons naar Isola del Garda, het grootste eiland van de in totaal zeven eilandjes die het Gardameer rijk is. Vanaf verschillende plaatsen kun je er naar toe varen. Wij vertrekken vanuit de oude haven van Barbarano, iets ten noorden van het grotere Salò.

Als we na vijf kilometer varen bij het eiland aankomen passeren we een klassiek zeilschip met roomwitte zeilen. Daarachter torent een spierwit Venetiaans Paleis, dat ons blakend in de zon verwelkomt op dit privé-eiland. Rond de kade scharrelt een paar zwanen. Even verderop worden we opgewacht door twee smoezelige labradors, die te lui zijn om te blaffen. Ze zijn het wel gewend: bezoek.

Sinds 2001 dulden de in totaal 12 mensen, die er wonen, zo nu en dan toeristen op hun eiland. Ze moeten wel, om het gigantische onderhoud te kunnen bekostigen. Het zijn de kinderen en kleinkinderen van de oude Charlotte Chetwynd Talbot en Camillo Cavazza. ‘U moet straks niet schrikken’, legt de gids uit als we de tuin inwandelen, ‘maar u kunt zo nu en dan gegil horen. Dat zijn de kinderen. Die maken er een sport van de toeristen te laten schrikken.’ Zoiets als de kleine Willem-Alexander, denk ik, op het bordes van Soestdijk. Steentjes gooiend naar de journalisten.

Ik ben op mijn hoede, maar schrik vooralsnog alleen van een pal voor mijn voeten weg schietende rode eekhoorn. De hele ochtend laten de kleine Cavazza’s zich mooi niet zien. Ook de oude Charlotte houdt zich schuil achter de muren van haar witte paradijs. Wel is ze te bewonderen op een prachtig schilderij in een van de vertrekken die je als bezoeker mag betreden. Op het schilderij moet ze een jaar of vier zijn geweest. Inmiddels is ze 75 en houdt ze zich met name bezig met het snoeien van de rozen.

Hoe beleef je de wereld, vraag ik me af, als je opgroeit op een eiland als deze, omringd door exotische bloemen, Napels porselein en kristalhelder water en de geur van rozemarijn? Ooit werd het eiland bewoond door monniken die er een geïsoleerd leven leidden, nu spelen de kleinkinderen van Charlotte er verstoppertje achter 600-jaar oude olijfbomen, bijna als een endemische diersoort.

We worden bij elkaar geroepen. De excursie loopt ten einde, maar voordat we terugkeren naar de boot, worden we genood op het terras van het paleis, waar de rondleiding in stijl word afgesloten met een glaasje wijn. Dat doet Charlotte goed!

Nippend staar ik over het meer, waar de zon op dit uur alle ruimte krijgt. De wijn smaakt opvallend goed. De hapjes ook. Ik zucht… Zo beleef je de wereld dus als je opgroeit op Isola del Garda. Ver van de waan en in totale rust.

Maria Callas

Ook Maria Callas (1923-1977) kwam graag naar het Gardameer om te ontsnappen aan de hectiek van alle dag. Moe van haar vele buitenlandse optredens trok de beroemde sopraan zich in de jaren vijftig regelmatig terug in Sirmione, waar haar steenrijke echtgenoot en ontdekker, de heer Meneghini, een huis bezat.

Sirmione bevindt zich op een smal stukje land, een schiereiland, dat vier kilometer het Gardameer insteekt en door Callas gekscherend ‘de duikplank van het Gardameer’ werd genoemd Het huis staat er nog altijd, een grote gele villa met (alweer) een hek ervoor. Ernaast bevindt zich een naambordje. Wat zeg ik: 14 naambordjes. De Callas-villa is omgebouwd tot appartementencomplex. De 14 appartementen worden bewoond door een zekere Scalette, Ricci, Pilato en vele anderen. Mijn handen jeuken om deze namen te googelen. Ook heb ik de neiging op mijn tenen te gaan staan in een poging over het hek te kijken om in de tuin het zwembad te kunnen zien dat de vorm zou hebben van het Gardameer.

Er is een foto van Callas waarop ze je recht aankijkt met haar grote amandelvormige ogen en eyeliner die door een ijslepel lijkt te zijn aangebracht. Ze ligt in de zon bij het zwembad in een witte zomerjurk met zwarte polkadots. De blik weemoedig, zoals we gewend zijn van La Divina, mogelijk in afwachting van het onheil dat haar te wachten staat… In 1959 komt ze tijdens een boottocht op het Gardameer Aristoteles Onassis tegen. Ze verruilt de steenrijke Meneghini voor de nog rijkere Griek. Ze hebben hun afkomst gemeen. Callas’ oorspronkelijke achternaam, Kalogeropoulos, later ingekort tot ‘Kalos’ en vervormd tot ‘Callas’ is het Griekse woord voor ‘mooi’, maar uiteindelijk is er toch nog een mooiere vrouw op de wereld: de weduwe van John F. Kennedy, die ervoor zorgt dat Callas aan de kant wordt gezet. Hierna trek de diva zich terug uit de muziek om in liefdesverdriet de rest van haar leven te slijten in Parijs, waar ze nog vaak en met heimwee terugdenkt aan haar tijd in Sirmione. De gelukkigste tijd in haar leven.

Well dressed dandy

‘Hier kwam ze graag’, zegt schrijver Roberto Denti, die ons rondleidt door Sirmione, en wijst naar Café Scaligeri aan het drukke Piaza Carducci. Ook Sartre en Simone de Beauvoir ontmoetten elkaar hier. Hemingway kwam er ook over de vloer, aldus Denti, waarna Paul terecht opmerkt: ‘Als ik ooit een kroeg begin, zet ik er een bord neer met de tekst: ‘Hemingway has never been here.’

We lopen door de autoluwe maar overvolle smalle straatjes van Sirmione en stoppen bij Hotel Catullo, het oudste hotel van Sirmione, gebouwd in 1888. Achter de receptie staat Fabio Barelli. ‘Always well dressed’, aldus Denti, en feitelijk de eerste echte dandy die we tegenkomen. Niemand minder dan James Joyce en Ezra Pound zouden ooit in zijn hotel hebben geslapen, maar als ik vraag of beide namen in het gastenboek terug te vinden zijn, bloost Fabio wat achter de desk. We kunnen hem beter geen vragen stellen, adviseert Denti. ‘Meneer Barelli is erg verlegen.’

Dat kun je bepaald niet zeggen van de heer Cerivi, die we even verderop op straat tegenkomen en door meerdere mensen wordt aangesproken en op de schouder geklopt. Ook wij schudden hem heel even de hand. Meneer Cerivi is de eigenaar van meerdere hotels op het schiereiland, vertelt Denti. Of Sophia Loren bij hem heeft gelogeerd, wil ik weten. ‘La Loren? herhaalt Cerivi met luide stem. ‘Nee, maar Marcello Mastrioanni wel.’

Kijk, nu komen ergens. En nu we toch bezig zijn. Denti speelde ooit gitaar met Lou Reed in het vijf sterren hotel Villa Cortine dat zich tegenover de villa van Maria Callas bevindt. Clark Gable logeerde er ook, laat Denti mij noteren en de heren van Queen, maar ook echte royals: Lady Diana en Prince Charles…

Eindelijk, een Riva!

Terwijl ik de lange rij namen noteer, opent zich achter ons langzaam het hek van het bewuste vijf-sterren hotel. Niet veel later rolt er een zwarte sportwagen naar buiten. Een lamborghini. Tonnetje of drie, vier, schat Paul.

Op mijn allereerste Riva hoef ik vanaf nu ook niet lang meer te wachten. Dezelfde dag als ik besluit te gaan zwemmen en me vanaf de steiger van mijn hotel naar beneden laat zakken om me door het warme water van het Gardameer te laten omarmen, hoor ik in de verte het zware geluid van de meeste elegante boot ooit gebouwd. De boot komt steeds dichterbij. Achter het stuur staat een zestiger, zie ik. De sunglassed diva ontbreekt. Maar ik doe niet moeilijk; gevoed door de verhalen van de afgelopen dagen, denk ik die er gewoon bij, lachend onder een grote zonnehoed. Voor de zekerheid zwaai ik alvast terug.

REIZEN Magazine, ANWB