Hulpverlener in problemen

Het is een opmerkelijk verhaal: een man die ruim 25 jaar andere mensen helpt komt zelf in de problemen. Geldproblemen, wel te verstaan. Iets met een vrouw. Een rupsje-nooit-genoeg, in zijn eigen bewoording. Martien Luijcks (68) vertelt het allemaal met een twinkel in zijn ogen. Alsof hij ergens nog steeds een beetje verliefd is op zijn ‘rupsje’.

We hebben afgesproken op zijn werk in Haarlem. Een vriendelijke lach. Dat is het eerste wat me opvalt zodra het mondkapje afgaat. Tegenover me zit een man aan wie je wel je problemen kwijt wilt. Een rustige prater met een zuidelijke tongval. Zijn zachte g komt uit Heerlen, waar hij in 1951 in een gezin van vier kinderen werd geboren. Zijn vader was boekhouder. “Ik kom uit een net burgergezin”, vat Martien zijn jeugd samen. Hij ging pedagogiek studeren in Nijmegen om leraar te kunnen worden, maar daar is het nooit van gekomen. “Toen ben ik via mijn zwager hier in Haarlem beland. 1986. Een hele stap om naar het Westen te komen. Ik heb een hele nacht zitten bidden om te vragen wat wijsheid was. Ik heb toen gemeend dat ik die sprong in het diepe wel kon wagen.”

Te grabbel
Aan hetzelfde tafeltje waar we nu zitten, ontvangt Martien wekelijks mensen die in de penarie zitten. Ze hebben geen dak boven hun hoofd of willen een uitkering aanvragen maar hebben geen idee waar te beginnen. Dat dak kan Martien ze niet bieden, wel een luisterend oor. Hij kent de weg na meer dan 25 jaar ervaring in het veld. Voor zijn inspanningen heeft hij zelfs nog een lintje gekregen. April 2020. Hij is dan ook niet voor een varkentje te wassen. “Al vraagt een ambtenaar nog zo veel, ik bijt me als een buldog vast in de formulieren. Net zo lang tot ik alles boven water heb gekregen en de uitkering kan worden aangevraagd.”
Ik probeer hem te plaatsen: een vriendelijke buldog die bij de Voedselbank loopt. Een man met een lintje in de schuldsanering. Zoon van een boekhouder. Een luisterend oor voor velen. Een man alleen.
Sinds vorige week is hij gestopt met contact met de vrouw op wie hij een oog had laten vallen. “Ik mis het wel hoor”, bekent hij. “De appjes, de foto’s die ze soms stuurde.”
Hij staart naar buiten. Dan: “Geven maakt ook gelukkig.”
Hij heeft haar nu geblokkeerd. Dat moet. Hij is niet gek. Het was een overlopende kraan. Maar het blijft lastig.
De leraar in Martien zucht. “Schrijft ze ‘deblokeer me.’ Deblokeer met één ‘k’.”
Desgevraagd vertelt hij hoe het nou allemaal zo gekomen is met die dame. “Ik heb haar een keer gezien om haar te helpen met het aanvragen van een uitkering. Ze had geld nodig en ik meende dat ik haar tegemoet kon komen. We hebben elkaar een keer gezien. Nee, twee keer. Ze is nog een keer bij me thuis gekomen om te helpen met schoonmaken. Dat ging met de Franse slag. Daarna bleef het bij chatten. Er was altijd wat. En ik stuurde haar telkens geld. Ook het geld voor de huur ging allemaal naar haar. Waar ze het aan uitgaf, weet ik niet. Aan kleding waarschijnlijk. En aan medicijnen die ze nodig vond.”

Orde op zaken
Tot de woningbouw aan de deur klopte. “Ze eisten dat ik bewind kreeg en budgetbeheer. Mijn vaste lasten worden nu gewoon betaald. Geld van privépersonen dat ik had geleend heb ik nu ook bijna terugbetaald. Tja, ik heb mijn goede naam wel te grabbel gegooid.”
Bij Stem in de Stad kan hij drie keer per week terecht voor een maaltijd. De Voedselbank levert hem wekelijks een pakket met groente en schoonmaakspullen. Hard nodig, aldus Martien, schoonmaakspullen. Hij heeft twee katten, maar zijn stofzuiger is niet geschikt om alle haren op te zuigen. “Ze zitten helemaal in het kleed. Ik denk dat ik het eerst nat moet maken en dan met een plamuurmes of zoiets moet werken, wat denk jij?”
Opnieuw probeer ik Martien te plaatsen. Een man alleen. Met twee katten en een tapijt vol haar.
Martien: “Ik heb voor mezelf een nieuwe doelstelling. Sinds kort doe ik de deuren dicht in huis.”
Om de ramen te kunnen openen, denk ik. Daar waar een deur dicht gaat, kan een raam open. Zo zit het niet. “Het is gewoon hygiënischer om de deur van het toilet en de douche dicht te houden.”
Er ligt rommel in huis, oude kranten, maar hij is bezig om alles te ordenen. De ramen heeft hij ook al gezeemd. Laatst.
“Als ik niet schoonmaak, komt de woningbouw niet meer langs om dingen te repareren, hebben ze gezegd.”

Tientjeswerk
Hoe nu verder? Nog een jaar schuldsanering, rekent Martien uit. Twee misschien. Maar eigenlijk, vindt hij dat de bewindvoering wel kan stoppen nu hij is gestopt met die dame. Met rupsje.
“Zou u dat nou wel doen?” betuttel ik.
Vorige week had hij haar toch weer geld gegeven. Tientjeswerk. Soms meer. Martien leeft van 50 euro per week, maar heeft in principe aan tien euro genoeg. “Ik leef heel zuinig. Ik geniet van de Voedselbank en van de maaltijden van Stem in de Stad. Ik heb katten, die kosten een paar euro, ik drink elke avond mijn pilsje, één, nooit meer. Kleding krijg ik of koop ik bij een tweedehandswinkel. Ik heb ook wel eens dingen nodig, gereedschap bijvoorbeeld voor mijn fiets, maar die laat ik dan zitten.”
Een bescheiden, zuinig levende man, concludeer ik.
“Maar niet de makkelijkste”, geeft hij plots toe. “Ik verlies me nogal snel in dingen. Dat ging ook ten koste van mijn relatie.
En ik dronk daarna een tijdje te veel. Er was wat onenigheid met mijn drinkebroers in de kroeg. Ik raakte de tel kwijt. Hoeveel had ik nu gedronken? Daar baalde ik van. Toen ben ik op een zeker moment gestopt.”
Martien komt in zijn leven telkens net op tijd tot inzicht, zo lijkt het. Een ervaringsdeskundige in gebroken harten en de schuldhulpverlening. Harde lessen.
Wat hem op de been houdt, is zijn werk bij ISP dat hij zelf in 1993 heeft opgericht, samen met Ton. Hij hoopt het nog heel lang te kunnen doen.”

 

Tekst en foto: Nicolline van der Spek. Dit interview is geplaatst in het Straatjournaal november 2020.