Dit verhaal is geschreven door Nicolline van der Spek | Freelance schrijver | Inzetbaar voor: online copy * jaarverslagen * reizen/travel * interviews * achtergrondverhalen * SEO * commercieel * redactioneel * nieuwsbrieven – contact?
Foto: Ruben Drenth
DE SLOFFEN VAN DE KEIZER
Het is 1918 als op een zondag in november een groepje mannen arriveert op het station van Eijsden aan de Nederlandse grens. De eigenaresse van het café aan de overkant van het perron denkt dat ze water ziet branden en zegt tegen haar man: ‘Ik geloof dat ik de Duitse Keizer zie staan!’ De man schudt meewarig zijn hoofd (vrouwen!) en gaat verder met het schoonmaken van de toog. Nog dezelfde dag verzamelt zich rond het station een groep fotografen. Belgen roepen Vive La France! De cafévrouw had gelijk. De Duitse keizer Wilhelm II staat er echt. Met zijn officieren. Wachtend op toestemming Nederland binnen te komen. Van de ijsberende keizer is nota bene een foto gemaakt. De foto ging de hele wereld over. De keizer was gevlucht. De oorlog was over.
‘Huisarrest’ voor der Reisekaiser
Uitgezonderd bovengenoemde foto, liet de keizer zich maar wat graag fotograferen. Vooral tijdens de vele reizen die hij maakte. De Reisekaiser werd hij genoemd, en dat was niet voor niets. Hij maakte reizen naar alle landen van Europa, maar ook naar Marokko en Palestina tot hij noodgedwongen de laatste 21 jaar van zijn leven in Huis Doorn moest slijten met een door de Nederlandse regering opgelegde actieradius van 30 km. Een paar keer is hij in Zandvoort geweest, aldus conservator Cornelis van der Bas, die speciaal voor ons bezoek de luiken van het huis opent. ‘De grap wordt dan altijd gemaakt dat hij er kwam om een kuil te graven.’
Er gaan meer verhalen over de keizer. Zo zou hij de chauffeur van zijn bijna 3 ton wegende Mercedes hebben bevolen bij elk zwijntje dat ze onderweg tegenkwamen te stoppen. De keizer zou dan uitstappen en ‘Hallo lief zwijntje‘ zeggen. Uit bijgeloof.
De conservator zucht: ‘Niet wéér die anekdote…’
Maar ze zijn juist zo leuk, de anekdotes rond de keizer. Er zijn er ook zoveel. Waarschijnlijk omdat de man een anachronisme vormde in een sterk veranderende tijd. Neem het verhaal van de kapper uit Doorn, die zo zenuwachtig was dat hij tijdens zijn eerste bezoek aan de keizer achterstevoren binnenkwam. Later zou hij elke dag langskomen om de keizerlijke snor in feodale staat te brengen. We staan in de kamer waar dat gebeurde: de badkamer. Aangrenzend de keizerlijke rustkamer. ‘Kijk’, zegt Cornelis: ‘daar staan nog de sloffen van de keizer.’
De haard moest aan, ook op zwoele zomeravonden
We staan in de rookkamer, waar de heren zich na elk diner terugtrokken. Uit het dagboek van vleugeladjudant Sigurd Von Ilsemann, dat in november 2015 zijn herdruk beleeft, weten we precies hoe die avonden eruit zagen. De keizer las dan zijn ’s middags gemaakte aantekeningen voor. Dit voorlezen nam vaak slaapverwekkende vormen aan, aldus Von Ilsemann. De keizer hield ervan ellenlange monologen af te steken. Ook op zwoele zomeravonden! Met de gordijnen dicht en de haard aan. Een straf voor de toehoorders. Temeer daar zij de keizerlijke stokpaardjes – het bolsjewisme en de Kriegschuldfrage – inmiddels tot in de treuren kenden.
We lopen door naar de bibliotheek, waar – zo leer ik – de keizer graag las over archeologie, destijds een populair onderwerp. Wilde in het midden van de vorige eeuw elk land het eerste zijn op de maan, in het midden van de 19de eeuw wilde elk land als eerste het dodenmasker van Agamemnon ontdekken en natuurlijk het graf van Toetanchamon.
Ik struikel bijna. Het staat ook zo vol!
Dan, in een wat kleine kamer komen we in de werkkamer van de keizer. De beste beslissingen worden in het zadel genomen, zei de keizer altijd, daarom wilde hij een zadelstoel als bureaustoel. Ironisch genoeg had de keizer door een geboorteafwijking een verlamde linkerhand, waardoor hij als jonge prins juist moeite had met het leren paardrijden. Maar als toekomstig keizer moest hij zijn leger te paard kunnen aanvoeren. Daar zit je dan op je zadel in Doorn…Bij hoge uitzondering mogen de fotograaf en ik voorbij het touw tussen de spullen lopen. Ik wil alles aanraken: de keizerlijke bril, de fotolijstjes en snuifdoosjes, tot ik bijna struikel over een piepklein sofaatje bij het raam. Daar lag de teckel altijd, leer ik. Net als destijds het personeel ben ik doodsbang iets om te stoten. Het is ook zo vol! De keizer verhuisde van Duitsland waar hij ongeveer 30 paleizen tot zijn beschikking had naar Huis Doorn met ‘slechts’ 14 vertrekken. Wel kreeg hij toestemming 59 treinwagons met spullen te laten overkomen. Het doet me denken aan de Telfort-man driehoog achter: van paleis naar poppenhuis! Voor 500.000 gulden had de keizer in 1919 het huis gekocht, grappig genoeg van de oudtante van Audrey Hepburn, maar dit terzijde. Hij zou er tot zijn dood blijven. Dit jaar precies 75 jaar geleden. Potsdam op postzegelformaat. Het moet als kamperen hebben gevoeld. Arme man.
Kroonluchters en goud belegde livreien
‘Wat hij feitelijk deed was 19de eeuwtje spelen’, aldus Van der Bas. ‘Moet je voorstellen! In dezelfde tijd werd even verderop in Utrecht het Schröderhuis gebouwd, de vierkante villa van Gerrit Rietveld.’ De keizer gruwelde van de moderne tijd. Hij was een man van de oude stempel. Een man van kroonluchters en goud belegde livreien. Bij zijn overlijden moest dan ook alles bij het oude blijven. Dat had zijn familie besloten. Niets aan de inrichting mocht veranderen. En dat is gebeurd. De tijd is gestold, maar het huis leeft! Overal staan verse bloemen. Daar zorgt een hele ploeg vrijwilligers voor. Ook tikken de klokken nog. Eigenlijk is het net of hij elk moment kan binnenkomen: de keizer. Op zijn sloffen.
REIZEN Magazine, ANWB