Er werken meer dan 7000 mensen in het LUMC. We volgen één van hen aan het begin en het einde van de werkdag.
Yvonne Angevaere (54), doktersassistente in het Willem-Alexander Kinderziekenhuis
Foto: Frank Nagtegaal
Hoe begin je de werkdag?
Ik ben meestal een kwartier eerder dan mijn collega’s op de afdeling. Ik check of alle kamers goed zijn schoongemaakt, ruim de vaatwasser uit, start de computers, en leg alles klaar voor het prikken van de kinderen. Hoe de dag er verder uitziet, weet je eigenlijk nooit van tevoren.
Welke kinderen komen op de Kinderprikpost?
Kinderen die in het LUMC in behandeling zijn, maar ook kinderen die door de huisarts zijn doorgestuurd. Dat zijn vaak moeilijk te prikken kinderen, met dunne of diepliggende vaatjes. Kinderen kunnen angstig worden als het na een paar pogingen niet lukt. Hier op de poli zijn we gespecialiseerd in het prikken van kinderen.
Wat is je geheim?
Het draait allemaal om afleiding. Dat begint al met de gekke poppetjes in mijn borstzak. Dan zie ik die oogjes ernaartoe gaan, en begin ik een praatje. Heeft een meisje een rokje aan van K3 dan hebben we het over K3. Voetballen? Ook goed. Ik ben van alle markten thuis. Ik heb zelf ook kleinkinderen, dus ik weet ongeveer wat er speelt, al kon ik jaren geleden de TeleTubbies niet uit elkaar halen, Lala en zo. Kinderen vinden het alleen maar grappig als je je vergist.
EINDE WERKDAG
Hoe was je dag?
Druk. We hadden nauwelijks tijd voor koffie. Er waren veel kinderen via de huisarts en een aantal via de GGD. Ook moest ik kinderen prikken die in de isolatie liggen. Deze kinderen hebben een lage weerstand. Ik ga van kind tot kind, dus moet ik eerst een kapje opdoen, een jas en handschoenen aantrekken.
Nog iets bijzonders meegemaakt?
Een doof jongetje. Vaak zet ik een YouTube-filmpje op als ik ga prikken, voor de afleiding, maar nu wist ik het even niet. Toen zei zijn moeder dat er ook voor dove kinderen filmpjes zijn. Nou, dat bleek een schot in de roos!
Wat vind je het leukste aan je werk?
Kinderen geruststellen. Soms zeggen ze bang te zijn voor een scherpe naald. Dan zeg ik hoe scherper de naald, hoe minder je voelt. Nou, doe mij dan maar de aller aller scherpste, zeggen ze dan! Ik gebruik trouwens nooit het woord ‘naald’. Ik heb het altijd over een ‘prikje’. Verdoven noem ik ‘betoveren’. Dat doe ik met een speciale pleister of een zalfje. Achteraf is er altijd een beloning in de vorm van een sticker die ze zelf mogen uitkiezen. Ja, ik haal hele trukendozen open. Dat maakt mijn werk ook zo leuk.
Opdrachtgever: LUMC Magazine