Groninger boeren zijn stug en het Hoogeland weerbarstig. Als Ede Staal zich er dan ook nog mee gaat bemoeien, is het statement gemaakt: Groningen is pure poëzie. Maar dan: de ontregeling. Een vrouw. Ze is totaal bebloed. Zonder iets te zeggen, neemt boer Henk zijn Poolse bruid in zijn armen en draagt hij haar over de drempel van zijn huis, waar ze zich veilig waant voor haar twee Nederlandse pooiers, voor wie ze op de vlucht is. Mooiste citaat: “Je lijkt wel een Byzantijnse prinses” als Hendrickx een handdoek om haar hoofd heeft geknoopt na het douchen. Natuurlijk worden beiden verliefd op elkaar, al verstaan ze geen woord van elkaar.