De Kloof is de oudste opvang voor dak- en thuislozen van Amsterdam, gevestigd in het souterrain van een monumentaal grachtenpand op de Kloveniersburgwal. Een half uur voor opening staan er al twintig man te wachten. De meesten hebben die nacht buiten geslapen. “Koud? Daar heb ik nooit last van.” Door: Nicolline van der Spek; Foto: Free Images
Piet kijkt naar de grond. Zijn schoenen staan in een dun laagje sneeuw. Koude voeten heeft hij niet. “Daar heb ik nooit last van.” Piet was er die ochtend vroeg bij. Verstandig. Bij de Kloof geldt: wie het eerst komt, wie het eerst maalt. Iedereen krijgt buiten al een nummertje. Met dit nummer mag je op afroep naar binnen. Maar zo laat is het nog niet. De Kloof gaat om negen uur open. Nog een half uur.
Dames zijn er bijna niet. Er staat welgeteld één vrouw voor de deur te wachten.
De Kloof is een van de acht inloophuizen van De Regenboog Groep. een organisatie die voor een groot deel leunt op vrijwilligers. Binnen pruttelt de koffie, weten de heren. Dames zijn er bijna niet. Er staat welgeteld één vrouw voor de deur te wachten; een dame met een dikke grijze vlecht die je hier helemaal niet verwacht. Een vrouw op leeftijd. Misschien is ze wel vrijwilliger. Ze schudt haar hoofd. Ze is dakloos, maar haar verhaal wil ze niet vertellen. Ze wil naar binnen. Ook de mannen zitten niet te wachten op het vertellen van hun verhaal. Ze willen koffie en een tosti. Op dinsdag is er altijd een tosti bij de Kloof.
Nog maar een enkeling loopt met een plastic tas.
Veel mannen hebben buiten geslapen vannacht en dragen hun hele hebben en houwen op hun rug in opvallend moderne rugzakken. Nog maar een enkeling loopt met een plastic tas. Er is winteropvang. Toch slapen velen liever buiten. Piet zegt de geluiden van de vogels te missen als hij binnen moet slapen. Een ander zegt het binnen te druk te vinden: “Als je bij het Stoelenproject moet slapen of bij de winteropvang krijg je al die verhalen te horen van mensen. Al die ellende van anderen, daar zit ik helemaal niet op te wachten. Je moet ook nog eens op tijd binnen zijn. Man, al die regeltjes. Niks voor mij.”
Er wordt geknikt. Buiten slapen is het prettiger. Zelfs als het vriest. “Weet je wat het ook is: als je gebruikt, heb je het eigenlijk nooit koud.”
140 euro voor buiten slapen. Ook dat is Amsterdam.
“Hoe vind je mijn broek?” wordt er ineens geroepen. “Zo goed als nieuw toch..?” De man in kwestie draagt onder zijn spijkerbroek donkerblauwe sokken die hij in zijn teenslippers heeft geperst. Een fervent buitenslaper. Hij doet het al twee jaar: dag in, dag uit. Een statement naar de samenleving. Weg met de regelgeving! Een boete heeft hij vaak genoeg gehad. Er staat 140 euro voor buiten slapen. Dagelijks worden ze uitgereikt door handhaving en de politie. In de periode tussen 1 december 2015 en 1 december 2016 zijn maar liefst 2310 boetes uitgeschreven voor buiten slapen.
De held op teenslippers krijgt van een collega buitenslaper een paar kerstsokken toegeworpen. “Wil je ook nog een muts?” grapt dezelfde man en trekt een muts van iemands hoofd. Dat mislukt. Er wordt gelachen. Gedold.
Dan: “Kom op mensen. Het is negen uur. Gooi die deur open!”
Twee minuten later mag de eerste naar binnen. Vijf minuten later zit het bomvol in de Kloof. Business as usual.
Het stomme is dat we juist blij moeten zijn als iemand niet meer komt. Toch maak je je zorgen.
“Soms zien we iemand een poos niet meer en maken we ons gewoon zorgen”, zegt medewerker Mirjam. “Dan bellen we met de andere inloophuizen in de stad of hij daar wel nog komt. Het stomme is dat we juist blij moeten zijn als iemand niet meer komt.”
Succesverhalen genoeg.
Mirjam: “We hebben een keer bloemen gekregen van een bezoeker. Hij was langsgekomen – keurig in het pak – om ons te bedanken. Hij had een baan gekregen. Mooi toch… Daar doe ik het voor.”
Sorry, we zitten vol.
Bep (coördinator) loopt naar de registratie in de hal. Ze maakt zich zorgen. Er zijn te weinig stoelen. “Is er wel goed geteld? Hoeveel mensen zijn er binnen?”
Vijfenveertig is het maximale aantal. Meer mensen mogen er op last van de brandweer niet naar binnen.
Sonja, die vandaag de registratie doet, aarzelt geen moment en hangt een bord op de deur met daarop: Sorry, de Kloof is vol! Ze laat nog één bezoeker binnen. De man lijkt op Prince. Hij is klein van stuk en komt swingend binnen. Sonja krijgt een handkus. Ze is zelf ook dakloos geweest en kent het klappen van de zweep. “Er is bijna nooit gedonder aan de deur. Soms is er wel eens iemand zo dronken dat we hem moeten weigeren, maar dat gebeurt bijna nooit. De meeste gasten zijn gewoon hartstikke aardig.”
Buiten klinkt gemopper. Een man loopt boos weg nadat hij heeft gezien dat de Kloof geen plek meer heeft. Een andere man wacht geduldig af. Ooit gaat hij wel weer een keer open. Het blijft toch ook zijn voordeur, de groene deur van de opvang.
–
De foto is voor illustratief gebruik.