Een tumor in de alvleesklier is moeilijk te beoordelen en te opereren. Vaak snijden chirurgen te weinig weefsel weg, waardoor mogelijk kwaadaardige cellen achterblijven. Daarom onderzoekt het Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC) een nieuwe vorm van microscopie, gebaseerd op licht, waardoor chirurgen het weefsel in de alvleesklier wel goed kunnen beoordelen. De resultaten van dit onderzoek zijn maandag 17 april gepubliceerd in het wetenschappelijke tijdschrift PLOS ONE.
“Een alvleesklieroperatie is een zware operatie”, aldus oncologisch chirurg Sven Mieog van het LUMC. “De patiënt moet hier vaak maanden van herstellen. Dan moet het verwijderen van de tumor wel goed gebeuren.” Samen met de afdelingen Pathologie en Radiologie bestudeert Mieog de mogelijkheid om met licht het weefsel van de alvleesklier beter te kunnen beoordelen. “Tumoren in de alvleesklier zijn ‘sneaky’. Ze groeien vaak sprieterig en zijn nauwelijks te onderscheiden van ontstekingsweefsel. Wat is goed- en wat is kwaadaardig weefsel? De alvleesklier geeft vaak een vertroebeld beeld en laat zich daarom moeilijk opereren. Op microscopisch niveau laten chirurgen nog te vaak weefsel zitten waar mogelijk kwaadaardige cellen in zitten.”
Licht
Een nieuwe vorm van microscopie gebaseerd op licht kan het weefsel beter in beeld brengen, waardoor de chirurg tijdens de operatie het weefsel beter kan beoordelen. Anders dan bij echografie werkt deze techniek niet met geluidsgolven, maar met licht op een speciale golflengte. Dat licht wordt door een set van spiegels en speciale lenzen op het weefsel geprojecteerd. De chirurg kan vervolgens het weefsel nauwkeurig beoordelen aan de hand van de reflectie, die bij elk type weefsel weer anders is. Zo kan hopelijk in de toekomst op de millimeter precies de snijranden van de tumor worden beoordeeld. Zijn ze vrij van tumorcellen of moet er juist meer weefsel worden meegenomen?
Tijd winnen
“Dankzij deze nieuwe techniek kunnen we ook tijd winnen”, aldus Mieog, die het LUMC-onderzoek samen met oncologisch chirurg Alexander Vahrmeijer leidt. “Als we deze techniek kunnen doorontwikkelen, hoeven we het weefsel niet meer op te sturen naar het laboratorium voor pathologisch onderzoek. We beoordelen het dan ter plekke aan de snijtafel. Deze techniek moet uiteindelijk helpen bij het nemen van de juiste beslissingen. Als we dankzij deze techniek tumoren in de toekomst vaker volledig kunnen verwijderen, is dat pure winst voor de patiënt.”
Opdrachtgever: LUMC.