Vijf vragen aan Eerste Kamerlid voor de PvdA en hoogleraar internationaal publiekrecht in Leiden Nico Schrijver (1954) over de juridische aspecten van duurzame ontwikkeling.
Interview en foto: Nicolline van der Spek
U houdt zich al jaren bezig met de duurzame ontwikkelingsdoelen van de VN. Welke doelen zijn dat?
“Dat zijn de opvolgers van de Millenium Ontwikkelingsdoelen. Deze hadden een looptijd tot 2015. Nu hebben we nieuwe een set ontwikkelingsdoelen uitgevaardigd met een looptijd tot 2030, beter bekend als de ‘global goals’. Deze doelen zien onder andere toe op de rechten van vrouwen en kinderen, het bestrijden van armoede, maar ook op het beheersen van het klimaat. Het grote doel is om ervoor te zorgen dat in het jaar 2100 de temperatuur niet is gestegen ten opzichte van het pré-industriële tijdperk (1850). Doen we niets, dan kan de temperatuur tegen die tijd wel tot meer dan 3 graden gestegen zijn.”
Hebben die global goals invloed?
“Het zijn louter aanbevelingen. Niettemin leert de praktijk dat de global goals een enorme normatieve functie hebben. Duurzame ontwikkeling is een betrekkelijk recent rechtsbegrip, dat in 1987 door mevrouw Brundlandt, de voormalige premier van Noorwegen prominent op de kaart is gezet, en in 1992 op een VN-conferentie in Rio de Janeiro politiek is omarmd. Sindsdien zie je dat duurzaamheid heel snel wortel schiet in allerlei internationale verdragen. Ook wil iedereen zich scharen achter de global goals. Ze vormen een gemeenschappelijke antenne van de mens, niet alleen van de staten, maar ook van allerlei maatschappelijke organisaties, inclusief het VNO-NCW, CNV en FNV in Nederland.”
Wat is precies uw rol?
“Van 1994 tot 2002 was ik rapporteur van de commissie Legal Aspects of Sustainable Development. In 2002 hebben we vanuit deze internationale commissie een belangrijke declaratie over internationaal recht en duurzame ontwikkeling aangenomen in New Dehli. In Johannesburg, tijdens de wereldtop (RIO+10) heb ik mogen uitleggen wat de rol is van het internationale recht bij duurzame ontwikkeling. Inmiddels ben ik voorzitter van deze commissie geworden en publiceer ik er regelmatig over. Zo heb in 2010 het boek Development without Destruction geschreven, een bestseller in Amerika.”
Hoe kun je vanuit juridisch oogpunt bijdragen aan de bevordering van duurzaamheid?
“Door duurzaamheid te zien als een mondiale waarde. Van daaruit kun je beginselen en regels opstellen, van waaruit je vervolgens nieuw recht kunt ontwikkelen. Zo is er in het Verdrag van Lissabon in 2007 een aantal duurzame rechtsbeginselen opgenomen, zoals het voorzorgsbeginsel en het beginsel van hoog beschermingsniveau. Ook kennen we in Europa het Verdrag van Aarhus, dat burgers het recht op toegang tot informatie, de rechter en deelname inbesluitvorming in milieuaangelegenheden geeft.”
Wat zijn dan juridisch gezien nog de problemen?
“Staten zijn soms niet met een stok vooruit te krijgen. Neem het klimaatakkoord van Parijs. Dat is eigenlijk nu al te vrijblijvend gebleken. Nu komt het erop aan dat de afspraken die we daar hebben gemaakt ook daadwerkelijk gaan uitvoeren. Alleen hebben we nu de wonderlijke situatie dat China en Japan wel mee willen doen, landen die vroeger altijd moeilijk deden, en Amerika onder Trump ineens dwarsligt. We moeten dus nog maar bezien of Parijs de troepen echt in beweging brengt. Dat geldt ook voor Nederland. We zijn absoluut geen koploper in Europa op het gebied duurzaamheid, laat staan in de wereld. De global goals moeten iedereen ook na Parijs bij de les houden. Ze vormen als zodanig een prachtige klaroenstoot. Ik blijf dan ook optimistisch, ondanks Trump.”