Wie net als ik tegenover een bollenveld woont, kan erop wachten. Er zijn altijd mensen te laat. Zoals dit stel. Japanners, vermoed ik. Ze kijken vertwijfeld om zich heen en lopen vervolgens op me af, blij een local te treffen die het raadsel van de verdwenen bloemen kan verklaren.
“Flowers?” vragen ze. “Where are the flowers?”
“No, no”, zeg ik. “No flowers.”
“Yes, yes”, zeggen de Japanners en laten me een boek van Nederland zien vol ezelsoren. Onder een van de ezelsoren zie ik een foto van een psychedelisch tulpenveld.
“Too late”, zeg ik, en stuur ze naar de Keukenhof in Lisse. Maar daar zijn ze al geweest. Ze willen de tulpen in het wild zien, net als op de foto in de reisgids.
“Too late”, herhaal ik, en maak een gebaar alsof ik mijn eigen hals doorsnijd. Eergisteren zijn de tulpen gekopt. Waar een week geleden het veld tegenover mijn huis nog in vuur en vlam stond, staan nu alleen de steeltjes nog overeind.
De Japanners druipen af.
Even later, zie ik ze weer. Ze lopen samen het veld in en maken een selfie, waarbij ze allebei gehurkt tussen de steeltjes zitten. Ik vermoed dat de foto Facebook niet haalt.