Het Oosterpark is prachtig. Helaas staat het ook bekend om het vele drugsgebruik. Mensen die er hun hond uitlaten, voelen zich onveilig. Andersom levert openlijk gebruiken veel stress op. Sinds 14 april kunnen de parkgebruikers terecht in de Dwaalgast, onze tot inloophuis omgetoverde camper. Hoe verliep de allereerste dag van ons inloophuis op wielen?
“Ik hoor dat de bus er is.” Een man komt al zwaaiend aangesneld. Axl, dagcoördinator van dienst, heet de bezoeker welkom. “Yo bro, kom binnen.” Eén bezoeker, wordt al snel twee bezoekers. “Ja, we hoorden het van de wijkagent.” En weldra zijn ze met zijn drieën. Het nieuws verspreidt zich als een lopend vuurtje: de bus is er!
Voor de camper staan campingstoeltjes en een rek met kleding opgesteld. Er is verse koffie, warme soep en een douche. Ook staat er een mobiele wc. Maar het belangrijkste vuurtje dat rondgaat is dat je in de bus kan gebruiken. Even geen boze blikken of politie die je je zoveelste boete geeft. Hier kan men veilig gebruiken: met schoon materiaal en zonder te worden opgejaagd.
Ik schaam me als mensen naar me kijken
De mannen zeggen het trouwens heel goed te begrijpen dat mensen niet op ze zitten te wachten in het park, maar waar moeten ze dan heen? Een van de mannen wijst naar buiten. De raampjes van de gebruikersruimte zijn geblindeerd. Je kunt wel enigszins naar buiten kijken, maar niet naar binnen. “Als ik word weggejaagd uit het park, ga ik ergens anders zitten gebruiken. Ik ben dakloos, weet je. Ik vind het ook niet leuk dat ik buiten moet gebruiken. Familie kan je zo zien zitten in het park. Dat wil ik niet. Ik schaam me als mensen naar me kijken.” Zijn aandacht verplaatst zich naar Fabian, het locatiehoofd van de bus: “Heb je een doekje? Ik heb as gemorst.”
Dwaalgast is een omgebouwde Mercedes 508 van vijftig jaar oud, precies even oud als de Regenboog. De bouwer komt net aanlopen. Borris van der Swaan van Zorgeloos Werken straalt van trots als hij ziet dat ‘zijn’ inloophuis gelijk de eerste dag al volk trekt. Ook Fabian is blij verrast: “We dachten dat we op onze eerste dag de mensen uit het park moesten gaan halen, maar ze komen vanzelf onze kant op.”
Alweer een volgende ‘klant’ laat zijn oog vallen op de schaal met fruit. “Lekker mandarijnen, ben ik gek op. Mag ik er één?” Als hij naar binnen wil lopen, wordt hij tegengehouden door Axl. “Eén minuut.” Het is volle bak in de gebruikersruimte. Er zitten nu vier rokers, en dat is precies de max: vier rokers of twee spuiters. Over spuiten gesproken, gebruikte spuiten kunnen hier worden ingeleverd. Dat is dus nóg een voordeel van een gebruikersruimte: er worden geen vieze naalden achtergelaten in de openbare ruimte.
Iets verderop, op een bankje, zit een mevrouw. “Goed dat de bus er is. Ik durf al jaren mijn hond niet meer uit te laten in het park. Nu kunnen die mannen uit het park hier terecht.” Na een korte stilte vervolgt ze: “Sommige buurtbewoners willen ze helemaal niet hebben. Niet hier, niet in het park, niet in de stad. Maar die lui moeten toch ergens naartoe? Iedereen verdient een plekje.”
De ‘mandarijnman’ wacht nog altijd op het moment dat hij naar binnen mag. “Ik ben het zat”, zegt hij een paar keer, terwijl hij onrustig heen en weer beweegt. “Ik moet stoppen, ik ben er zó klaar mee.” Fabian gaat naast hem staan en slaat een arm om hem heen. “Komt goed, morgen is hier iemand van Jellinek. Kom dan weer effe terug. We staan hier trouwens elke dag. Je bent altijd welkom en wij kunnen je helpen.” Een boks. Een deal. Een uitweg. Maar eerst even roken.
Tekst: Nicolline van der Spek. Foto: Marlise Steeman
Dit stuk is geplaatst in Meeleven, no.2, 2025