Ik ben in het stadje Quedlinburg in de voormalige DDR voor het maken van een reportage over Duitse kerstmarkten en loop een boekwinkel binnen. Mijn oog valt op een boek over een kunstroof die hier heeft plaatsgevonden in de oorlog. De hoofdrol wordt gespeeld door een zekere Joe Tom Meador, een redneck uit Texas die nog bij zijn moeder woont en een ijzerhandel runt.
Als Joe Meador tijdens de Tweede Wereldoorlog als soldaat wordt gestationeerd in het Duitse Quedlinburg vindt hij per toeval in een grot een schat vol goud, saffieren en robijnen. Meador aarzelt geen moment en smokkelt de kostbaarheden uit de grot om ze vervolgens in handzame pakketjes per militaire post naar zijn moeder te sturen: Merry Christmas Mom!
De kostbaarheden, ter waarde van 11 miljoen euro, waren verstopt door niemand minder dan Heinrich Himmler. Hij wist dat in de Sint Servatiusbasiliek van Quedlinburg vele middeleeuwse relieken te vinden waren. Je begrijpt, binnen de kortste keren droeg Himmler de sleutel van de schatkamer op zak. Toen de geallieerden oprukten, liet Himmler de schat opbergen in een nabije grot in de hoop dat ze daar uit handen van de Amerikanen zouden blijven.
Van Joe Tom Meador had hij vast en zeker nog nooit gehoord. Diens moeder was trouwens helemaal niet blij met haar kerstpakket uit Duitsland. Ze meende dat haar huis sindsdien door de duivel was bezeten, vervloekte het gestolen goud en bleef het ijzer trouw. Ook Joe zelf bleef tot zijn dood in 1980 spijkers en schroeven verkopen.
De schat werd pas na zijn dood door zijn broer en zus ‘teruggegeven’ aan de Duitse regering in ruil voor 3 miljoen vindersloon.
Sinds 1993 liggen ze weer in de basiliek. Achter gepantserd glas.
Ik stel me zo voor hoe de kleinzoon van Meador hier staat, nonchalant om zich heen kijkend, voorzichtig tikkend tegen het glas. Als ik goed luister hoor ik hem denken: thuis in Texas hebben we nog wel ergens een diamantboortje liggen.