In Liverpool wonen de liefste mensen van Engeland. Alleen jammer dat je ze niet verstaat. Scousers, zoals ze zichzelf noemen, naar het lokale gerecht dat nog het meest lijkt op onze hutspot, heb je in twee varianten. De mannen zijn er kort en stevig en lijken allemaal op de voetballer Wayne Rooney. De vrouwen zijn er kort en stevig en lijken allemaal op Pamela Anderson: the faker, the better zullen we maar zeggen.
Enfin, in deze stad probeer ik een gesprek aan te knopen met de taxichauffeur die me naar Anfield brengt, misschien wel het beroemdste voetbalstadion ter wereld.
“What do you think of Dirk Kuyt?” vraag ik.
De man lijkt me niet te verstaan.
“Dirk Kuyt”, herhaal ik en begin aan mezelf te twijfelen: Kuyt heeft toch hier gespeeld en niet in Manchester.
De man schudt zijn hoofd. Tot het kwartje valt.
Blijken ze hem hier Dirk Cute te noemen.
“O, Dirk Cute! Our working class hero.”
Ik wil zeggen dat de blonde working class hero uit Liverpool eigenlijk uit Katwijk komt. Dat is vlakbij mijn geboortedorp Noordwijk. Ook wil ik vertellen dat een zekere Lee Towers, die eigenlijk Leendert Huijzer heet, is doorgebroken met zijn versie van You Will Never Walk Alone. Maar het lijkt me gezien de taalbarrière verstandiger niets meer te zeggen en een beetje naar buiten te staren.
Anfield ligt midden in een oude volkswijk met om de hoek de pub van de Kops, zoals de fans zich noemen. Ik stel me voor hoe hier in 2005 de Champions League-finale tussen Milaan en Liverpool werd gekeken: het wonder van Istanbul. Het was een legendarische finale met Jaap Stam (Milaan) en niet te vergeten Jerzy Dudek (doelman Liverpool), afkomstig van Feijenoord, de held-voor-altijd die, beslissend, de penalty van Shevchenko eruit hield. Liverpools vijfde, dan mag je de cup houden en een gouden sterretje op je shirt zetten. Volgens mij moet die stad toen zijn ontploft.
Ik kan het toch niet laten:
“Remember Jaap Stam?”