‘We weten niet wat er in het hoofd van Poetin omgaat’
Oorlog in Europa: hoe loopt het af, waar moeten we bang voor zijn? Bijzonder hoogleraar War Studies Frans Osinga schuift regelmatig aan in de media. Hij is analist, geen waarzegger, benadrukt hij.
Wat houdt de leerstoel War Studies in?
“Oorlog wordt in Nederland traditioneel vanuit polemologisch perspectief bestudeerd: hoe kun je een oorlog voorkomen? War Studies houdt zich bezig met ontwikkeling van oorlogsvoering in de praktijk. Daar moest een aantal mensen binnen de academische wereld aan wennen, want het zou oorlog legitimeren, maar sinds de wereld onveiliger is geworden hoef je niemand meer uit te leggen dat dit kennisgebied moet worden uitgedragen.”
U gaf Poetin op BNR radio als militair strateeg een drie. Waarom?
“Ten eerste heeft hij een grote inschattingsfout gemaakt: de Oekraïeners zouden de Russen met bloemen ontvangen. Dat gebeurde niet en er was geen plan B. Poetin had zich met zijn volledige troepenmacht op Kiev moeten concentreren, dan was het hem waarschijnlijk gelukt. Een vierfrontenoorlog zonder overmacht in de lucht is gedoemd te mislukken. Tot slot heeft hij met deze oorlog bereikt wat hij juist niet wilde: uitbreiding van de NAVO.”
Poetin verzint gelegenheidsargumenten waar je bij staat.
De rol als analist. Hoe ziet die eruit?
“Ik ben geen waarzegger en waak voor te boude uitspraken. We hebben nu eenmaal weinig zicht op wat er precies aan het front gebeurt. Bovendien weten we helemaal niet wat er in het hoofd van Poetin omgaat. Als analist geef je vooral duiding aan de blank spots: wat zie je níet gebeuren? Je stelt vragen als: tweehonderdvijftig vluchten op een dag, is dat veel of juist weinig, en wat betekent dat historisch gezien?”
Uw collega Rob De Wijk hamerde er in de beginfase op dat we niet moesten escaleren. Deelt u die mening?
“Ik sta daar iets anders in. Als je steeds tamboereert op: we moeten de-escaleren, dan zul je waarschijnlijk gemanipuleerd worden door iemand die minder bang is voor escalatie. Vlak onszelf niet uit. En laat je niet manipuleren. Poetin doet toch wel wat hij wil en verzint gelegenheidsargumenten waar je bij staat.”
Dus we moeten meer onze tanden laten zien?
“Het Westen heeft zeker in het begin slagen laten liggen. Had hem maar laten gissen over hoe wij zouden reageren. Nu zeiden we: we doen niets als je Oekraïne binnenvalt. Een cadeautje.”
Had de oorlog voorkomen kunnen worden?
“Er is zeker een periode geweest dat wij de strategische overwegingen van Poetin hadden kunnen beïnvloeden. Vanaf het najaar van 2021 had Amerika duidelijk gemaakt dat er iets stond te gebeuren. Toen hadden we oefeningen moeten neerzetten, samen met Oekraïense troepen. Zo laat je de risicoafweging bij Poetin. Hij had zich dan moeten afvragen: wil ik met NAVO-eenheden in contact komen waarvan ik weet dat ze daar nu aan het oefenen zijn? Dat hebben we nagelaten. Wij wilden niet provoceren.”
Waren we te naïef?
“Ik denk het wel. Al in 2000 zei Poetin tegen de Amerikaanse minister van buitenlandse zaken Albright dat het uiteenvallen van het Warschau Pact de grootste vernedering was voor Rusland en dat dit hersteld moest worden. Die boodschap is niet opgepakt. Na de cyberaanval op Estland en de oorlog in Georgië hadden we dan toch door moeten hebben dat we met een agressieve buurman te maken hadden. Maar ja, Rusland was toen nog militair zwak, en wij hadden onze handen vol aan Afghanistan en de financiële crisis. Ondertussen was Rusland militair aan het moderniseren. Na de annexatie van de Krim riep de NAVO op om meer te investeren in defensie. Maar dan nóg werd de urgentie in veel landen niet gevoeld. In 2018 publiceerde Nederland een geïntegreerd veiligheidsstrategie. Ik heb daarin goed moeten zoeken om Rusland als prioriteitsprobleem te ontwaren.”
Europa heeft nu eindelijk haar veiligheidsbeleid omgegooid. Doet Nederland genoeg?
“We komen van ver, van een budget van 7,25 miljard, dat was volstrekt ontoereikend. Maar nu zie je dat er logische keuzes worden gemaakt in waar de prioriteit ligt: we investeren in middelen die je snel kunt inzetten aan de oostgrens. Denk aan F-35, kruisvluchtwapens, patriot luchtafweersystemen. Daarmee kunnen we goed invulling geven aan de nieuwe NAVO afschrikkingsstrategie. Op termijn zullen we de landstrijdkrachten robuuster moeten maken.”
Keert de dienstplicht terug, denkt u?
“De vraag is of dat nodig is. Er is in Europees verband eerder een tekort aan middelen ter verdediging van een grootschalig conflict: vliegtuigen, zoals de F35, langeafstandsraketten, drones. Het optuigen van een mobilisatiemacht kost bovendien nogal wat. Zeker gezien de krapte op de arbeidsmarkt lijkt het me niet waarschijnlijk dat de dienstplicht terugkomt.”
Poetin schermt de hele tijd met kernwapens. Hoe zorgwekkend is dat?
“Hij doet dit vooral om te intimideren. Hoe vaker hij dat doet, hoe ongeloofwaardiger. Maar ik sluit niets uit. En ja, dat is zorgwekkend.”
Ligt u wel eens van wakker van deze oorlog?
“Vanuit mijn professie lees ik dit conflict met een bepaalde conceptuele bril. Je probeert patronen te herkennen. Maar de oorlog gaat me wel aan het hart. Ik maak me ook zorgen, omdat deze oorlog niet beperkt blijft tot de tragiek in Oekraïne zelf. Het heeft ver strekkende gevolgen voor de ordening in de wereld. Het is een gevecht tussen democratische stelsels en autoritaire regimes waar grote risico’s aan zitten. Waar ik me op dit moment vooral zorgen om maak is dat de steun aan Oekraïne onder druk staat. In de beginfase was ik diep onder de indruk van de mate waarop het Westen zich herpakte. Ineens wisten we weer wat het betekent om het Westen te zijn met alle waarden die daarbij horen. De vraag is: hoe lang houdt de eendracht stand met de huidige energiecrisis en inflatie? Het hemd is nader dan de rok, maar verdeeldheid is het laatste wat je wilt in dit conflict.”
Commodore van de Koninklijke Luchtmacht Dr. Frans Osinga (1963) is voormalig F16-piloot, hoogleraar Krijgswetenschappen aan de Nederlandse Defensie Academie en sinds 2018 bijzonder hoogleraar War Studies aan de Universiteit Leiden.
Dit interview is gepubliceerd in Leidraad, het alumnimagazine van de Universiteit Leiden, nr. 3 2022