“Buiten slapen vind ik helemaal geen probleem”, zegt de 67-jarige August, die al zes jaar dakloos is. De eerste keer is een beetje vreemd natuurlijk. Ik had een mooi plekje gevonden onder de brug bij de Haarlemmerweg richting Sloterdijk. Daar heb je zo’n viaduct met pilaren. Op de rand van het viaduct stond gekalkt: ‘Yvonne, ik houd van jou! Erik.’ Dat vond ik zo leuk. Ik dacht: hier ga ik slapen. De pilaren waren beplakt met posters. Hele dikke lagen. Die scheurde ik eraf en gebruikte ik als deken.
Nu slaap ik op verschillende plekken. Van tijd tot tijd moet je verkassen door die rare handhavers. Die zijn erger dan de politie. De politie laat je rustig verder slapen, maar handhavers lopen de hele dag bij wijze van spreken met een verrekijker te turen of ze nog ergens een dakloze zien snurken. De zomer is mijn vriend. Dan heb je een groot bladerdak en zien ze je niet. Nu slaap ik bijvoorbeeld al drie maanden onder de snelweg in de buurt van de Veste. Iedereen denkt dat het heel steil is, maar boven het talud heb je nog een plekje waar ik mijn slaapzak kan neerleggen. Om er te komen moet je helemaal naar boven klimmen door de dorens heen. Ik zie handhavers niet zo snel naar boven klimmen. Dan moeten ze eerst handschoenen aantrekken tegen die dorens.
‘s Morgens rol ik alles weer op, mijn matje en slaapzak en zo. Dat doe ik met elastieken die postbodes op straat laten vallen. Dan verstop ik alles weer in de struiken. Het gebeurt wel eens dat mijn plekje door andere zwervers in beslag genomen is als ik terugkom. Ik maak dan geen ruzie. Waarom zou ik. Zij hebben meestal zware gedachten. Ik niet. Onder de zwervers val ik onder de flierefluiters. Mensen die het leven buiten zien als een avontuur. Ik mijmer graag. Dan zit ik aan het water en word ik verrast door mijn eigen gedachten. Verder lees ik graag. Ik koop boeken bij de kringloop voor minder dan een euro. Het enige probleem is: de ratten zijn ook gek op mijn boeken. Ze knabbelen eraan. Ik praat dan met ze, maar luisteren doen ze niet.
Mijn droom is om naar Spanje te gaan. Ik heb daar mooie verhalen over gehoord. Het leven is daar ook veel goedkoper. Sinds een paar jaar heb ik een pensioentje. Je kan voor 100 euro met de bus naar Spanje. Het liefst zou ik voor een zwerfhond zorgen in een huisje ergens in Andorra. Klinkt mooi he. Maar als het niet lukt, hoor je mij niet klagen. Hoe ik leef staat in de schaduw van het leven van mijn ouders. Mijn moeder heeft in een jappenkamp gezeten en mijn vader heeft aan de beruchte spoorlijn gewerkt. Hij werd elke dag geslagen en heeft gras moeten eten. Nou, als ik dan ga klagen, heb ik een kronkel in mijn hoofd.”
Foto: Merlijn Michon
‘