We zijn uiteraard van harte welkom, aldus de eigenaar van het hotel, maar er kan ’s avonds wel wat geluidsoverlast zijn. De Vereniging tot Instandhouding van de Terschellinger Volksdansen heeft toevallig ook geboekt in het weekend dat wij willen komen. Hartje winter.
We wagen de gok. Misschien juist wel leuk. Strandhotel Formerum deed oorspronkelijk dienst als danslokaal. Buiten dat, wát een prachtige plek om te dansen. Het hotel staat bovenop een duintop, halverwege het eiland, met zijn voeten bijkans in zee.
Tegen achten parelt het op menig voorhoofd. Iedereen zwiert en zwaait. Wij blijven niet onopgemerkt. Kom dansen, zeggen de blikken. We blijven stug zitten. Wel accepteren we de Warme Ketel, die ons wordt aangeboden door een paar leden van de dansvereniging die even op adem moet komen. De rest is druk in de weer met het draaien van achtjes: de Boerenplof.
De ketel is mierzoet. Het lokale drankje is gemaakt van brandewijn en bruine suiker. Iedereen drinkt het. Zonder Warme Ketel geen Boerenplof. We burgeren snel in.
Dan komen de roddels. Weten we het al van West? Geen idee. Nou, kijk… het botert niet zo goed tussen Oost en West. Al jaren voelt West zich verheven boven Oost. Gelukkig danst de vereniging vanavond in het veilige midden, denk ik, dus is er geen gedonder.
Drie ketels later sta ik zelf op de dansvloer. Met de voorzitter nota bene. Ik heb geen idee welke kant ik op moet. Oost gok ik.