Hoezo, donkere Middeleeuwen?

Het imago van de Middeleeuwen is geen beste. De tijd zou donker zijn. Klopt niets van, aldus universitair docent Middeleeuwse geschiedenis Claire Weeda. De periode verdient juist een plek in de spotlights.

Een middeleeuws land, een middeleeuwse cultuur. Weeda voelt zich ongemakkelijk bij het bijvoeglijk naamwoord. Het staat tot op de dag van vandaag gelijk aan achterlijk, ongeletterd, donker, terwijl er genoeg moois gebeurde in die zogenaamd donkere middeleeuwen. Weeda’s missie is duidelijk. Haar voornaam heeft ze alvast mee. Weeda begint hardop te lachen. “Daar heb ik zelf nooit aan gedacht, maar natuurlijk: claire, licht.”

Mooie uitvindingen
“In de 12e eeuw had je een groepje intellectuelen die zich ‘de modernen’ noemden. Ze bedoelden ermee dat ze toegang hadden tot de nieuwste kennis. Dat ze in de Middeleeuwen leefden, daar hadden ze geen flauw benul van. Geen enkele middeleeuwer zei dat hij in de Middeleeuwen leefde trouwens. De term kwam pas later in zwang, in de 16e en 17e eeuw. Eerder noemde de dichter Petrarca de periode wel al ‘donker’. De protestanten noemden de Middeleeuwen donker omdat ze katholiek waren. De kolonisten deden dat om voor zichzelf de weg vrij te maken in de rest van de wereld: anders dan de mensen in de donkere middeleeuwen, zijn wij niet feodaal, chaotisch en achterlijk, maar rationeel, modern en verlicht. En wij gunnen dat de rest van de wereld ook. Het kwam de Europeaan in de 16e en 17e eeuw uitstekend uit om de Middeleeuwen zwart te maken. Maar het frame klopt niet. Dat zeg ik ook altijd tegen mijn eerstejaars studenten: de Middeleeuwen waren helemaal niet donker.”
“Neem de kunst. Die maakt vanaf de 13e eeuw een enorme ontwikkeling door. Je ziet de opkomst van het perspectief. Een ander groot verschil is dat de kunst persoonlijker wordt, menselijker. Tot de 13e eeuw wordt Maria heel statisch afgebeeld, daarna zie je echt een moeder met een baby op haar arm. Bijna of het gewoon je buurvrouw is.
Er zijn ook hele mooie uitvindingen gedaan. De bril, de klok,het notenschrift, allemaal uitvindingen uit de donkere middeleeuwen.
Dat je maar dertig jaar zou worden in de Middeleeuwen is een hardnekkig misverstand. Wie als kind de kinderziekten overleefde en als vrouw het kraambed, had een behoorlijke kans om oud te worden, en dan bedoel ik tachtig jaar. Een ziekte als kanker – een product van onze vervuilde tijd – kwam bijvoorbeeld minder vaak voor dan nu.
Dom waren de mensen zeker niet. Sterker, het geheugen was destijds veel sterker ontwikkeld. Veel werd mondeling overgedragen. Nu hebben we Google, maar mensen toen waren in staat grote lappen tekst te onthouden. Ze hadden daar speciale geheugentechnieken voor. Dat konden ze doen door zaken in het geheugen te verbinden aan denkbeeldige plaatsen. Wilde je iets uit je memorie opdiepen, dan maakte je een virtuele wandeling door de kamers van je geheugen. Ik wil maar zeggen: intelligentie is niet gebonden aan de 21ste eeuw.”

Handel en groei
De Middeleeuwen beslaan een periode van duizend jaar, waarvan met name de periode 1100-1300 Weeda’s interesse heeft. “Toen gebeurde er heel veel tegelijk. Tachtig procent van alle Europese steden zijn bijvoorbeeld in de 12e eeuw gesticht. Dit had te maken met efficiëntere landbouwmethoden. De voedselproductie ging omhoog. Dit bevorderde de handel en demografische groei. Het was ook een warme periode. Daarnaast werden in de 12e eeuw op grote schaal Grieks-Arabische teksten vertaald in het Latijn. In Toledo bijvoorbeeld, was een vertaalschool, maar ook in Italië werd de oude kennis ineens toegankelijk gemaakt voor een breder publiek. Dat heeft een enorme impuls gegeven aan Europa. Ik durf zelfs te beweren dat zonder die werken de Europese geschiedenis heel anders zou hebben gelopen. De Grieks-Arabische kennis heeft vooral op technologisch heel veel mogelijk gemaakt, maar ook op het gebied van de wiskunde, medicijnen en op politiek gebied. Zowel in de Lage Landen en Italië zie je de opkomst van een stedelijk zelfbestuur, met soms roulerende functies, stemmingen en controle op de ambten. De Griek Aristoteles was een belangrijke inspiratiebron.”

CV

1992-1997 en 2004 Middeleeuwse Geschiedenis Universiteit van Amsterdam
1997-2005 Freelance redacteur bij diverse literaire uitgeverijen
2006-2012 Promovendus en docent Universiteit van Amsterdam
2009-2012 Docent Rijksuniversiteit Groningen
2012 PhD Middeleeuwse Geschiedenis, Universiteit van Amsterdam
2013-2015 Universitair Docent Radboud Universiteit Nijmegen
2015-nu Universitair Docent Universiteit Leiden

Tekst: Nicolline van der Spek, Foto: Rob Overmeer. Gepubliceerd in Leidraad nr. 3, 2019