Bretagne

WANDELEN IN BRETAGNE

Het weer verandert er sneller dan bij ons. Gelukkig betovert Bretagne ook als het regent. Juist als het regent. Stormen moet het! TWEE WANDELINGEN. Eén gesluierd in dikke mist, de ander op blote voeten in volle zon.

Foto: Niolline van der Spek

home

Dit verhaal is geschreven door Nicolline van der Spek | Freelance schrijver | Inzetbaar voor: online copy * jaarverslagen * reizen/travel * interviews * achtergrondverhalen * SEO * commercieel * redactioneel * nieuwsbrieven –  contact?

 

Be Breizh! Je komt het hier overal tegen. Breizh is het Bretonse woord voor Bretagne. Met de uitdrukking wensen de Bretons elkaar veel geluk. Tegelijkertijd is het een uitnodiging om je te laten verleiden door Bretagne. Schilders als Claude Monet gingen u voor. In 75 dagen maakte hij 39 schilderijen van dezelfde plek. Hij schreef: ‘Ik ben in een prachtige regio vol ongerepte natuur, angstaanjagende rotsen en een zee vol onwaarschijnlijke kleuren.’ Wat kunnen we zeggen? Geen spat veranderd. Hoe verleidelijk mooi Bretagne is, ontdek je het beste te voet…

WANDELING # 1

Langs het oude douanepad

Onze eerste wandeling van in totaal 11 kilometer voert over het oude douanepad, dat oorspronkelijk bestemd was voor douaniers om smokkelaars tegen te houden. Het pad volgt de 1800 kilometer lange kust van Bretagne. We zijn vertrokken in het door rotsen ingesloten haventje van Feuteun Aod, waar vissers zojuist hun vangst binnenslepen: kreeft! Over een smal pad lopen we richting de beroemdste vuurtoren van Frankrijk, die van Pointe du Raz. Te zien krijgen we hem niet. Of toch wel… het voelt een beetje als een zonsverduistering. Als de mist optrekt, komt hij heel even tevoorschijn.

Van de in totaal 148 Franse vuurtorens, staan er trouwens 52 in Bretagne. Voor de liefhebbers van sterke verhalen: op de vuurtoren van Tévennec tegenover Baie des Tréspassés (onze eindbestemming) zou een vloek rusten. De eerste vuurtorenwachter werd er langzaam gek, de tweede viel in een mes en stierf, terwijl de vrouw van de derde vuurtorenwachter een miskraam kreeg. Er moest uiteindelijk een duiveluitdrijver aan te pas komen om nog mensen naar de vuurtoren te krijgen. We kunnen ons er wel wat bij voorstellen. Twee weken op, één week af. Dat was de bedoeling, maar niet zelden was het weer zo slecht dat de vuurtorenwachter er niet af kon en weken moest blijven. Ook de bewoners van het eilandje Île de Sein – tegenwoordig nog maar 60 – hebben heel wat te stellen met de elementen. Eén voordeel. Ze hoeven geen onroerendgoedbelasting te betalen. De inwoners van het door storm geteisterde eilandje hebben al genoeg te lijden en zijn vrijgesteld.

Conclusie: Prachtige wandeling. Trek wel goede wandelschoenen aan, want er liggen her en der wat keien los. Gelukkig wordt het pad (deel van de GR-34) goed onderhouden.

WANDELING # 2

Net Bonaire

Veel kalmer is de natuur van de eilandengroep Les Glénan. De zee is er smaragdgroen. Alsof je in een gephotoshopte ansichtkaart wandelt. Wie door zijn verrekijker kijkt, verwacht dan ook flamingo’s te zien in plaats van de kleine zilverreiger die hier op zoek is naar voedsel. Even verderop nestelt de strandplevier. Hier een uiterst zeldzaam vogeltje, aldus onze gids Lulu.

Zodra we aan land gaan, neemt ze eerst de plaatselijke roddels door met de locals die ons al staan op te wachten. De verhalen gaan over een kip die overal bij de mensen naar binnenloopt. Samen met welgeteld 1 kat telt het eiland 1 kip. Er zijn niet alleen weinig dieren, er zijn er ook nauwelijks mensen op het eiland. Met twee restaurants, een paar huizen en een duikschool ben je er wel. Er is geen water op het eiland en ook geen elektriciteit. Overnachten is mogelijk, maar niet langer dan 3 nachten.

Waar zijn we precies? In Fouesnant in het zuiden van Bretagne hebben we de boot gepakt. Na ruim een uur varen, waarbij we een poosje werden geëscorteerd door Jan-van-Genten, zijn we aan land gegaan op Saint-Nicolas: het enige eiland waar dit mogelijk is. De andere eilanden van de archipel zijn privébezit of ingenomen door duizenden vogels. Het eiland is klein. In 20 minuten zou je het kunnen rondlopen, maar niet met Lulu. Lulu stopt voor elke vogel, maakt nog net geen diepe buiging, maar is zo enthousiast dat het overslaat. Zelden zo lang door een verrekijker naar de vogel gekeken die in Nederland alle vuilniszakken open pikt. ‘Kijk daar, een jong…’ Lulu positioneert haar verrekijker zo dat we de donzige bruine rakker pal in het vizier hebben. Als ze klein zijn, zijn meeuwen bijzonder schattig, dat moet gezegd. Schattig is ook de vegetatie; overal vind je gele klaprozen en blauwe zeedistels. Dan het wit van het zand. Witter zand vind je nergens in Frankrijk. Het is zo wit door verkalkt zeewier, leren we. Ook leren we dat er op Saint-Nicolas in april een narcis groeit die alleen op dit eiland te vinden is en verder nergens anders ter wereld.

Conclusie: Saint-Nicolas is een eiland waar je stilletjes hoopt de boot te missen. Een eiland waar je gaat inzoomen op de kleinste dingen omdat er verder niets is. Geen wifi, maar een zee van rust. Dagelijks vertrekt er een boot naartoe vanuit Concarneau (’s zomers ook vanuit andere plaatsen). Voor 12 euro ben je voor je gevoel op de Seychellen.

Keltisch

Op alle verkeersborden staan de namen van de plaatsen zowel in het Frans als in het Bretons. Nog maar 10 % van de bevolking spreekt de taal nog. Slechts 3 % spreekt het dagelijks. Bretons lijkt in de verste verte niet op Frans. Bretagne, of zoals de Engelsen zeggen: Brittany, is door en door Keltisch. Zelfs doedelzak wordt er gespeeld.

Hoeden

De beroemde smalle Bretonse hoofddeksels met een hoogte van 30 centimeter verdwenen uit het straatbeeld door de opkomst van de auto (de hoeden pasten niet). Ze worden alleen nog gedragen tijdens volksfeesten.

Beroemde filmset

In het plaatsje Locronan zijn door filmregisseur Roman Polanski in 1979 alle elektriciteitsdraden verwijderd voor zijn film TESS. Daarna zijn ze nooit meer teruggekeerd, waarna ook andere regisseurs dankbaar gebruikmaakten van het historische stadje als filmdecor.

Insider

Lionel Bresnard (34), Rennes

‘De vuurtoren van Eckmühl in de haven van Saint-Pierre verlicht een van de gevaarlijkste punten van de Bretonse kust. De legende verhaalt zelfs dat hier, op dit punt, het verliefde stel Tristan en Isolde is overleden, de helden van de middeleeuwse legende. Het leuke is dat je hem kunt beklimmen. Vanaf de 65 meter hoge vuurtoren kun je de eilanden van Glénan en île de Sein zien liggen. Het mooist is het uitzicht met zonsondergang.’

La Torche Surfmekka

De rotsachtige uitloper van La Torche is al jaren een geliefd surfmekka. Golven en wind zijn er altijd. Niet zo’n zin in het aantrekken van een wetsuit? Trek uw wandelschoenen aan en maak een wandeling rond de punt. In maart en april worden er tulpen geteeld. Net Nederland! Onderweg vindt u veel solitair staande stenen (megalieten uit de prehistorie, u weet wel: de menhirs van Obelix). Ook in de buurt bevindt zich het kerkje van Saint-Jean Trolimon met een prachtige calvaire. Calvaires zijn een typisch Bretons fenomeen. Ze verbeelden het lijden van Christus. De calvaire in Saint-Jean Trolimon komt uit 1450, is de oudste van Bretagne en is werkelijk beeldschoon. Overigens waren de figuurtjes vroeger allemaal felgekleurd.

Zoetekauwen

De Bretons zijn echte zoetekauwen. Overal vind je crêperies, waar de flinterdunne crêpes worden verkocht. Daarbij drinken de Bretons traditiegetrouw appelcider. Een ware caloriebom is de Kouign Amann, een amandelsuikerbrood met als belangrijkste ingrediënten boter en suiker. De beste vind je bij Biscuiterie de Pont-l’Abbé.

 

De Reisgids, Consumentenbond.