50 jaar koffiehuis

Over twee jaar bestaat het Koffiehuis op de Grent 50 jaar. Tijd voor een bakkie, vond Nicolline van der Spek, en sprak af met de oprichter: Leon Koelewijn (71), beter bekend als ‘de Koele’.

We kennen elkaar niet en dat is gek, want Leon kent iedereen die ooit in zijn Koffiehuis kwam. Binnen, buiten, hij hield alles in de gaten achter zijn tap en draaitafel.
“Kwam jij hier dan nooit? Je bent toch een Noordwijkse?”
Geboren en getogen, maar in 1975 was ik tien. Toen ik ouder was, ging ik naar de Stip, soms ’t Zeepaardje, maar eigenlijk nooit naar het Koffiehuis. Daar heb ik achteraf vreselijke spijt van, want nergens werd er betere muziek gedraaid dan in de oude ijzerhandel van Jozua Moerkerk, de plek die Leon op zijn 24ste zou omtoveren in de leukste bruine kroeg van Noordwijk.

 

Broodjes hagelslag
Voor zijn bier reed hij regelmatig naar België om Westmalle, Duvel en andere schuimige jongens in te slaan. Hij schreef ze op een bord met daaronder het fameuze Leons baardbier. Wie het in alle onschuld bestelde kreeg een glas bier ingeschonken waar Leon nog even kort de punt van zijn baard in doopte. Salut!
En dan te bedenken dat het Koffiehuis ooit begon zónder drankvergunning. Leon en zijn toenmalige vrouw Carla serveerden broodjes hagelslag, zelfgemaakte appeltaart en koffie. Vandaar de naam: het Koffiehuis. Het was er gezellig, maar tegen negenen vertrok de klandizie. “Dan ging iedereen naar de Wurft of Boule. Plekken waar je wél drank kon krijgen.”

Handige jongen
Na anderhalf jaar broodjes smeren en appeltaarten bakken ging Leon naar de gemeente voor een drankvergunning. Ze kwamen langs, om te kijken, te meten en te doen. Wat denk je? Was de zaak te smal. Het moet vier meter breed zijn, maar het Koffiehuis was drie meter zeventig. Leon stelde nog voor de plinten eraf te zagen. Kleine moeite, handige jongen. Nog elke dag is hij aan het sleutelen aan oude motorfietsen. Het ijzer kruipt waar het niet gaan kan. “Eigenlijk houd ik helemaal niet van mensen”, zegt hij nota bene, “ik heb veel liever te maken met brokken oud ijzer.”
Enfin, ze knepen een oogje toe, de gemeente. Er mocht in het pijpenlaatje getapt worden, maar de naam bleef. En ja, dat gaf soms verwarring, geeft Leon toe. Was dat bruine kroegje waar ze Zappa draaiden soms een coffeeshop?
Big smile: “Er kwamen geregeld Duitse toeristen om hasj. Nou, dan zei ik: we verkopen geen hasj, voor hasj moet je bij de Ark zijn.”

Neptunus
“Het pand is ontworpen door Herman Liefferink”, vertel ik, “ken je de architect? Hij heeft ook Panorama gebouwd, Opduin en de tennisbanen van Casino.”
Leon kent hem niet. Hij weet wel dat het pand heel oud is, het is ergens eind negentiende eeuw gebouwd. Ook weet hij nog dat de Grent toen nog Oude Zeeweg heette en heel smal was. Het was zelfs niet bestraat, er lag grint, in de volksmond noemden ze het de Grint, vandaar het latere Grent.
Nu we toch in vervlogen tijden zijn: het waren eigenlijk twee pandjes. Je had Jozua Moerkerk met zijn moertjes en ansichtkaarten en je had de groentezaak van vader en moeder Koelewijn. Toen ze de groentezaak begin jaren zestig wilden verbouwen om er een snackbar van te maken, is de vader van Leon overleden. “Hij kreeg een muur op zijn kop. Mijn moeder zette de verbouwingsplannen door en opende in 1961 de eerste snackbar van Noordwijk: Neptunus, later werd het Max American Poolbar. Tussendoor heeft het ook nog Biersjoppie geheten. Dat was in de hippietijd, gerund door Jan Vieveen. Daar ben ik achter de bar begonnen.”

Tegenover me is een binnenpretje in de maak. “Toen Jozua stopte met zijn ijzerhandel kwam er een pandje vrij. Een kroeg beginnen leek me wel wat, alleen moest de boel eerst verbouwd worden en ik had geen rooie cent.” Leon wijst naar de balken. “Die heb ik gesloopt uit de oude hotels van Noordwijk. Hotel Hoek, Den Hollander, Seinpost. Die stonden allemaal leeg in 1975. Gouden tijden. ’s Nachts ging ik met een paar vrienden die hotels binnen. Sloopten we de boel. Het hout namen we mee voor het Koffiehuis.”

Dat kleine klote tentje
Een koffiehuis waar ze bier verkochten. Belgisch bier, baardbier en Grolsch natuurlijk.
De ogen van Leon gaan fonkelen: “Jáa, Grolsch. Geen Heineken.”
Want?
Gewoon lekker recalcitrant.
In heel Noordwijk verkochten ze Heineken. Sterker, in de hele wereld verkochten ze Heineken. Behalve in het Koffiehuis. Daar verkochten ze Grolsch.
“Ik had elke week wel een agent van Heineken op de stoep: waarom stapt u niet over op Heineken?”
Het waren orders van de baas.

“De oude Heinkenen, die in Noordwijk woonde, reed dan langs de Grent en kon het niet hebben dat wij zijn merk niet verkochten. ‘Dat kleine klote tentje’, zei hij dan tegen zijn chauffeur, ‘heeft nog steeds Grolsch op de gevel staan’.”
Hij kan er nog om lachen, mister Koffiehuis de one and only Leon Koelewijn. David tegen Goliath. De koele!

Tekst en foto’s: Nicolline van der Spek

Gepubliceerd in De Blauwdotter, het ledenblad van Genootschap Oud Noordwijk, voorjaar 2023